What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3Ha - Woordenschat H2, deel 1
Welkom!
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom!
Slide 1 - Slide
Vandaag
Lezen
Start woordenschat H2
Aan de slag
Slide 2 - Slide
Huiswerk
Controle met het rad.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Pak je laptop
En doe mee in LessonUp
Slide 5 - Slide
Nieuwe stijlfiguren
In dit hoofdstuk leer je over:
- Hyperbool
- Understatement
- Eufemisme
Slide 6 - Slide
Leerdoelen
1) Je weet wat een
hyperbool
is en kunt deze herkennen.
2) Je weet wat een
eufemisme
is en kunt deze herkennen.
3) Je weet wat een
understatement
is en kunt deze herkennen.
Slide 7 - Slide
Schrijf één zin op waarin je overdrijft.
Slide 8 - Open question
Schrijf één zin op waarin je iets zachter/netter uitdrukt dan dat het eigenlijk is.
Slide 9 - Open question
Hyperbool
De werkelijkheid wordt
overdreven = overdrijving
Heeft humoristisch effect
Is vaak een uitdrukking
VB: Je zegt: 'Hij barst van het geld';
Je bedoelt: 'Hij is rijk'.
Slide 10 - Slide
Eufemisme
Een
verzachtende
uitdrukking-> niet spottend bedoeld
Voorkomen dat een mededeling hard of onaangenaam overkomt.
Bepaalde zaken fraaier over laten komen.
DUS: op een verzachtende - of nette manier onder woorden brengen van iets wat niet zo prettig of netjes is.
VB: We brengen de hond naar zijn laatste rustplaats.
Slide 11 - Slide
Understatement
*Bij een
understatement
zwak je de boodschap af, en dit werkt versterkend:
Mijn wortelkanaalbehandeling was een beetje vervelend.
Verschil met eufemisme:
*Bij een
eufemisme
wil je de boodschap minder pijnlijk maken, de inhoud verandert niet, alleen de stijl:
Onze hond is heengegaan.
Slide 12 - Slide
sterven
inbreker
afmaken van vee
spam
ontslaan
laten gaan
ongewenste bezoeker
ruimen
E-mailmarketing
laten gaan
Slide 13 - Drag question
Iets spuugzat zijn
A
hyperbool
B
eufemisme
Slide 14 - Quiz
onaangenaam verrast
A
eufemisme
B
hyperbool
Slide 15 - Quiz
Tijdens de excursie moest de bus stoppen, omdat Bart een sanitaire stop moest maken.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Opsomming
D
Eufemisme
Slide 16 - Quiz
Dit is allemaal zo saai. Ik verveel me dood.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Herhaling
D
Eufemisme
Slide 17 - Quiz
Hij dealt al jaren in drugs en heeft daar wel wat centjes mee verdiend.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme
D
Tegenstelling
Slide 18 - Quiz
Zij is honderd euro verloren op straat. Dat is niet zo slim van haar.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Opsomming
D
Eufemisme
Slide 19 - Quiz
Welke stijlfiguren kennen we nu?
- Tegenstelling
- Herhaling
- Opsomming
- Understatement
- Eufemisme
- Tegenstelling
Slide 20 - Slide
Een woord, zinsdeel of hele zin wordt een paar keer herhaald.
Hele sterke overdrijving.
Leven en dood worden bijv. gecombineerd, zodat ze meer opvallen.
Woorden worden opgesomd.
Ernstige of grote zaken worden als minder ernstig of minder groot voorgesteld.
Een verzachtende of verbloemende uitdrukking die gebruikt wordt in plaats van iets wat ruw of kwetsend gevoeld kan worden.
Opsomming
Herhaling
Hyperbool
Understatement
Eufemisme
Tegenstelling
Slide 21 - Drag question
Altijd november, altijd regen.
Altijd dit lege hart, altijd.
J.C. Bloem - November
A
opsomming
B
eufemisme
C
hyperbool
D
herhaling
Slide 22 - Quiz
Wat ben jij een miezerig, vervelend, irritant, misselijk ventje.
A
understatement
B
tegenstelling
C
opsomming
D
eufemisme
Slide 23 - Quiz
Ik heb voor goed geld slechte spullen gekocht.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
hyperbool
D
understatement
Slide 24 - Quiz
De directeur heeft een leuk salarisje.
A
herhaling
B
eufemisme
C
understatement
D
opsomming
Slide 25 - Quiz
Deze wijk heeft te maken met probleemjongeren.
A
understatement
B
hyperbool
C
opsomming
D
eufemisme
Slide 26 - Quiz
De regen viel met bakken uit de lucht.
A
understatement
B
hyperbool
C
eufemisme
D
herhaling
Slide 27 - Quiz
Geld, ja, geld is het enige wat hem bezig houdt.
A
herhaling
B
tegenstelling
C
eufemisme
D
hyperbool
Slide 28 - Quiz
We kopen wijn, kaas en brood.
A
herhaling
B
opsomming
C
tegenstelling
D
hyperbool
Slide 29 - Quiz
Aan de slag
Maak opdracht 1 en 2 van Woordenschat H2 (blz 57).
Slide 30 - Slide
More lessons like this
3Ha - Woordenschat H2, deel 2
October 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Les 10 - H2 Woordenschat: stijlfiguren hyperbool, understatement en eufemisme
September 2023
- Lesson with
28 slides
Nederland
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 - Woordenschat H2 - theorie + quiz
September 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
V3 - Woordenschat H2 - theorie + quiz
September 2024
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
VWO 3 - Woordenschat h2
October 2018
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3Ha - woordenschat les 5
October 2021
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Woordenschat H2 - les 2
September 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Woordenschat H2 - les 1
September 2020
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3