HP Specialise sessie 2

HP Specialise
Sessie 2 
De zoektocht naar waarheid; geldigheid en complexiteit
2 november 2023
1 / 32
next
Slide 1: Slide
IntersectoraalMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 32 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

HP Specialise
Sessie 2 
De zoektocht naar waarheid; geldigheid en complexiteit
2 november 2023

Slide 1 - Slide

                    Programma
- Welkom 
- Stand van zaken - klankborden
- Check-in
- Wie geeft dit college eigenlijk?
- Toolbox
- Pauze
- Complexiteit 
- Check-out

Slide 2 - Slide

Stand van zaken

Slide 3 - Slide

Check-in
Als je een superheld zou zijn, welke superkracht zou je
dan hebben en waarom?

Slide 4 - Slide

Wie geef dit college eigenlijk?
1e ronde (10 minuten)
Twee groepen bereiken intern consensus op basis van;
1."Wat is het verschil tussen waarheid en geldigheid en waarom is dat verschil zo belangrijk?"
2."Wat heeft Popper hiermee te maken?"
Betrek de wiskunde in dit verhaal (logica).
Tutoren sluiten aan.  


timer
10:00

Slide 5 - Slide

Wie geef dit college eigenlijk?

Slide 6 - Slide

Wie geef dit college eigenlijk?
2e ronde (5 minuten)
Groep maakt zich gereed om college te geven. 

3e ronde (5 minuten): COLLEGE!
Ieder groepslid heeft een aandeel in het college.  

timer
5:00

Slide 7 - Slide

Wie zou dit college anders hebben gedaan?
- Welk element uit het college had jullie groepje eigenlijk ook moeten hebben?
- Wat miste er in het college?



Slide 8 - Slide

Waar zijn we mee bezig?
"Wat is waar en hoe weten we dat?" (academische houding).
In de zoektocht naar kennis gaat het om 2 dingen: waarneming en gevolgtrekking. Wat zien we eigenlijk en wat doen we ermee? Hoe voorkomen we dat we onszelf direct gelijk geven?

Welke tools hebben we nodig bij deze zoektocht?

 

Slide 9 - Slide

Gereedschapskist
- Het werken met redeneerschema's
- Inductie, deductie, validiteit


Slide 10 - Slide

Redeneerschema
Kort gezegd is een redeneerschema een 
afbeelding van een redenering. 
Het is een grafische weergave van 
de structuur van een redenering of 
discussie. Er zijn diverse variaties. 

Slide 11 - Slide

Geldigheid
   Bij het onderzoeken van de geldigheid van redeneringen maak je
               van een redenering een soort optelsom. Dan kun je, nog los van
       de waarheid van de beweringen (premissen), bepalen of de
                redenering in orde is . En dan heb je dus tóch een instrument om te bepalen of iets wetenschappelijk solide is...

(Zoals je al hebt gelezen: geldigheid
is iets heel anders dan waarheid).


Slide 12 - Slide

Geldigheid
De logica stelt dat redeneringen geldig moeten zijn om betrouwbaar te zijn. Toch zijn niet alle logisch geldige redeneringen waar en alle ware redeneringen niet logisch geldig. 

Er zijn verschillende redenen waarom een geldige redenering niet waar hoeft te zijn en een ware redenering niet geldig hoeft te zijn: 
1) de premissen zijn onwaar of 
2) de premissen zijn waar maar de conclusie volgt niet uit de premissen.

Slide 13 - Slide

Geldigheid (voorbeeld)
P1: Maaike is 1 meter 65 
P2: Mijn broer is 1 meter 80 
-------------------------------------------
C: Mijn broer is groter dan Maaike 

Dit is een geldige redenering. De conclusie volgt namelijk uit de premissen en als de conclusie (C) volgt uit de premissen (P1 en P2) dan is de redenering geldig. Maar het geval wil dat mijn broer helemaal geen 1.80 m is, maar toevallig net zo lang is als Maaike 1.65 m. Dat maakt de bovenstaande redenering onwaar, maar nog steeds wel logisch geldig.

Slide 14 - Slide

Geldigheid (voorbeeld)
P1: Mijn fiets staat in de schuur

P2: Als de schuur op slot zit, dan ben ik niet thuis
---------------------------------------------
C: Ik ben niet thuis

De premissen (P1 en P2) kunnen op zichzelf wel waar zijn. Dit geldt ook voor de conclusie (C). Het kan zijn dat mijn fiets in de schuur staat én dat ik mijn schuur altijd op slot doe wanneer ik thuis ben. Het kan zelf zo zijn dat ik niet thuis ben. Maar ondanks dat de hele redenering waar is, maakt dit de redenering nog geldig. De conclusie volgt namelijk niet uit de twee premissen.

Slide 15 - Slide

Propositielogica
Natuurlijke taal: Als ik goed leer, dan haal ik een voldoende op de toets

Formele taal: p → q
Vertaalsleutel: p = ik leer goed, q = ik haal een voldoende op de toets

Slide 16 - Slide

Propositielogica
Bedenk met je groep een voorbeeld van geldigheid en leg deze uit m.b.v. propositielogica. 
timer
5:00

Slide 17 - Slide

Geldigheid vs waarheid
Geldigheid zegt iets over het verband tussen twee premissen, klopt dit verband of klopt dit verband niet?
Waarheid zegt iets over de waarheid van de premissen, zijn deze uitspraken waar of niet waar?
Een syllogisme kan dus wel geldig zijn, maar is dan niet automatisch waar. Geldigheid zegt namelijk niets over het verband tussen beweringen en werkelijkheid. En waarheid doet dit juist wel, als men een syllogisme op waarheid controleert wordt er gekeken of de uitspraken wel of niet waar zijn

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

timer
10:00

Slide 20 - Slide

Inductie en deductie
Karl Popper (1902-1994)
Wetenschapsfilosoof
Wat is de link tussen Popper en redeneerschema’s?

Slide 21 - Slide

Verschil wetenschap en pseudowetenschap.
Een pseudowetenschappelijke redenering is geldig, maar dat komt omdat de voornaamste (major) premisse vrijwel overeen komt met de conclusie. 

P1: elk opvallend gedrag komt uit onderbewuste en seks
P2: X vertoont opvallend gedrag
C: het gedrag van X komt uit het onderbewuste en seks
Redenering is geldig, maar...

Slide 22 - Slide

Inductie en deductie

Slide 23 - Slide

Deductie en inductie
Deductie
Conclusie is 'waterdicht', als je onderweg geen fouten maakt in de premissen. Maar dan moet je eerste aanname wel kloppen. 

Inductie
Biedt geen absolute zekerheden. Kwaliteit hangt af van de kwaliteit van je observatie en analyse en van je redenering. 

Slide 24 - Slide

Complexiteit
Leuk dat Pythagoras wist hoe perfecte driehoeken en cirkels werkten, maar de wereld is fuzzy, rommelig, complex

Slide 25 - Slide






'Er zijn maar twee geslachten: man en vrouw'

Slide 26 - Slide

Waarom is de genoemde stelling veel complexer dan die gegeven is? 
Bespreek in de groep. Gebruik bronnen. 

Tutoren sluiten aan. 
timer
10:00

Slide 27 - Slide

Er zijn maar twee geslachten....

Slide 28 - Open question

Concluderend...
Je hoeft niet altijd aan alles te twijfelen om het twijfelen, maar op zoek gaan naar een bepaalde solide basis met voldoende criteria. Wetenschappelijke waarheid is niet “absolute waarheid”, maar “het beste wat we hebben

Slide 29 - Slide

Concluderend...
"Waar we in het alledaagse debat over wetenschap geneigd zijn te spreken in termen van ‘bewezen’, zegt de wetenschap zelf liever dat een bepaalde uitspraak ‘gerechtvaardigd’ is. En waar we in het alledaagse debat over wetenschap geneigd zijn te zeggen dat iets ‘een feit’ is, zegt de wetenschap zelf liever: met grote waarschijnlijkheid.

Het verschil lijkt klein, maar is in filosofische zin groot. De wetenschap weet namelijk dat ze in fundamentele zin onzeker is: wat nu een geaccepteerd dogma is, kan morgen altijd achterhaald zijn. Maar tegelijkertijd is dat niet hetzelfde als: ook maar een theorie of zienswijze. Wetenschap is subjectief – en toch niet volledig betwistbaar. Wetenschap geeft geen definitief uitsluitsel – en kan toch dingen uitsluiten. Wetenschap heeft geen eindpunt – en groeit toch ergens naartoe".
De Correspondent 9-8-2019

Slide 30 - Slide

Volgende bijeenkomst sessie 3: 23 november
Praktische kant van wiskunde - onderzoek en ontwerp 
Voorbereidingsopdracht volgt. 

Tutormoment? 

Slide 31 - Slide

Check-out
Geef de pose aan die bij jouw superkracht hoort!

?

Slide 32 - Slide