What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Talent 3.7 Grammatica zinsontleden
Uitleg
Persoonsvorm:
tijdproef / getalproef
Werkwoordelijk gezegde:
pv + alle andere ww
Onderwerp:
Wie / wat + werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp:
wie / wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
Voorbeeld
Hij heeft een voetbal gevonden.
pv = heeft
wwg = heeft gevonden
ond = hij
lv = wie/wat heeft hij gevonden?
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Uitleg
Persoonsvorm:
tijdproef / getalproef
Werkwoordelijk gezegde:
pv + alle andere ww
Onderwerp:
Wie / wat + werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp:
wie / wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
Voorbeeld
Hij heeft een voetbal gevonden.
pv = heeft
wwg = heeft gevonden
ond = hij
lv = wie/wat heeft hij gevonden?
Slide 1 - Slide
Lesdoel
je kunt de persoonsvorm vinden
je kunt het onderwerp vinden
je kunt het werkwoordelijk gezegde vinden
je weet wat het lijdend voorwerp is
Slide 2 - Slide
Je weet al
hoe je de persoonsvorm kunt vinden
hoe je de zin moet verdelen in zinsdelen
hoe je het onderwerp kunt vinden
hoe je het werkwoordelijk gezegde kunt vinden
Slide 3 - Slide
Uitleg
Persoonsvorm:
tijdproef / getalproef
Werkwoordelijk gezegde:
pv + alle andere ww
Onderwerp:
Wie / wat + werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp:
wie / wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
Voorbeeld
Hij heeft een voetbal gevonden.
pv = heeft
wwg = heeft gevonden
ond = hij
lv = wie/wat heeft hij gevonden?
Slide 4 - Slide
Uitleg
Persoonsvorm:
tijdproef / getalproef
Deze jongen houdt van patat met mayonaise!
De persoonsvorm vind je door de zin in een andere tijd te zetten:
Deze jongen hield van patat met mayonaise!
Houdt verandert in hield;
houdt
is dus de persoonsvorm!
Voorbeeld
Hij heeft een voetbal gevonden.
pv = heeft
wwg = heeft gevonden
ond = hij
lv = wie/wat heeft hij gevonden?
Slide 5 - Slide
Uitleg
Werkwoordelijk gezegde:
pv + alle andere ww
Deze jongen heeft altijd erg van patat met mayonaise gehouden!
Eerst weer op zoek naar de pv doormiddel van de tijdproef: deze jongen had altijd erg van patat met mayonaise gehouden.
heeft/had: 'heeft' is dus de persoonsvorm.
Maar er staan in deze zin meer werkwoorden: gehouden.
'Heeft gehouden' is dan het
werkwoordelijk gezegde
Voorbeeld
Hij heeft een voetbal gevonden.
pv = heeft
wwg = heeft gevonden
ond = hij
lv = wie/wat heeft hij gevonden?
Slide 6 - Slide
Uitleg
Onderwerp:
Wie / wat + werkwoordelijk gezegde
Deze jongen heeft erg vaak patat met mayonaise gegeten.
PV; heeft
WWG: heeft gegeten
Vraag: wie/wat heeft gegeten? Deze jongen heeft gegeten.
Onderwerp: Deze jongen
Voorbeeld
Hij heeft een voetbal gevonden.
pv = heeft
wwg = heeft gevonden
ond = hij
lv = wie/wat heeft hij gevonden?
Slide 7 - Slide
Uitleg
Lijdend voorwerp:
wie / wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
Deze jongen heeft altijd patat met mayonaise gegeten.
PV: heeft
WWG: heeft gegeten
Onderwerp: deze jongen
Wie of wat heeft deze jongen gegeten?
Lijdend voorwerp: patat met mayonaise
Voorbeeld
Hij heeft een voetbal gevonden.
pv = heeft
wwg = heeft gevonden
ond = hij
lv = wie/wat heeft hij gevonden?
Slide 8 - Slide
Uitleg
Lijdend voorwerp:
wie / wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
Het lijdend voorwerp komt voor in zinnen met werkwoorden waar je 'iets' of 'iemand' voor kunt zetten:
Iets maken/ iemand feliciteren/ iets krijgen/ iemand zoeken
Tip: het lijdend voorwerp begint
nooit
met een voorzetsel!
Voorbeeld
Hij heeft een voetbal gevonden.
pv = heeft
wwg = heeft gevonden
ond = hij
lv = wie/wat heeft hij gevonden?
Slide 9 - Slide
De postbode | gaf | het pakketje | aan de buren.
Wat is de persoonvorm?
A
gaf
B
de postbode
C
het pakketje
D
aan de buren
Slide 10 - Quiz
Laura | heeft | haar huiswerk | toch | gemaakt.
Wie of wat is het onderwerp?
A
Laura
B
haar huiswerk
C
toch
D
heeft gemaakt
Slide 11 - Quiz
Hebben | jullie buren | ook | een dure vakantie | geboekt | via die site?
Wat is het lijdend voorwerp?
A
jullie buren
B
via die site
C
een dure vakantie
D
hebben geboekt
Slide 12 - Quiz
Welke vraag moet je stellen bij een lijdend voorwerp?
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Video
Klopt dit?
In een zin zit altijd een lijdend voorwerp.
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quiz
Klopt dit?
Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (zoals op, in, aan, met, voor e.d.).
A
nee
B
ja
Slide 16 - Quiz
Waar wil je nog uitleg over?
Slide 17 - Open question
Aan de slag
Paragraaf 3.7
opdracht 1, 4, 5, 8, 10, 11, 13,14,15, 17, 18 19, Klaar?
test jezelf!
Slide 18 - Slide
Extra oefenen
https://www.jufmelis.nl/zinsontleding/lijdend-voorwerp/lijdend-voorwerp-1
https://www.jufmelis.nl/zinsontleding/lijdend-voorwerp/lijdend-voorwerp-2
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-1-lijdend-voorwerp/#
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-2-lijdend-voorwerp/
https://maken.wikiwijs.nl/117671#!page-4003380
https://maken.wikiwijs.nl/117671#!page-4003389
https://maken.wikiwijs.nl/117671#!page-4003392
http://www.passito.be/index_bestanden/nederlands/lv01.htm
Slide 19 - Slide
More lessons like this
Grammatica Lijdend voorwerp
February 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2
3.7 grammatica lijdend voorwerp
February 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
pv-ow-gez-lv
January 2021
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
3.7 grammatica lijdend voorwerp
January 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
2.7 grammatica zinsdelen HA1 lijdend voorwerp
November 2022
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
Lijdend voorwerp H3 les 2
February 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Grammatica Lijdend voorwerp
November 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2
Grammatica Lijdend voorwerp
November 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2