Gregor Mendel is de grondlegger van de moderne genetica. Mendel bestudeerde in het klooster door middel van kweekproeven de overerving van eigenschappen van onder andere erwten en stelde een theorie op over hoe eigenschappen zich gedragen bij overerving en kruising. Hij ging er hierbij vanuit dat de eigenschappen van gameten kunnen worden beschouwd als vaste eenheden en dat de combinatie van twee van die eenheden zou bepalen wat voor eigenschap er tot uitdrukking zou komen.