This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Thema 3 genetica
BS 3: Monohybride kruisingen
Slide 1 - Slide
Planning en Leerdoelen 3.3 Monohybride kruisingen
Terugblik BS 3.2 en 3.3
Uitleg 3.3
Je kunt van een monohybride kruising een kruisingsschema opstellen.
Je kunt de frequentie van genotypen en fenotypen van nakomelingen bij een monohybride kruising afleiden uit een kruisingsschema of stamboom.
Stamboomopdracht
Slide 2 - Slide
3.2
Homozygoot: twee allelen voor een eigenschap zijn gelijk
= 'AA' of 'aa'
Heterozygoot: twee allelen voor een eigenschap zijn ongelijk
= 'Aa'
Personen die heterozygoot zijn, zijn drager van de recessieve eigenschap
Slide 3 - Slide
3.2
Dominante allel: allel waarvan eigenschap tot uiting komt in fenotype bij heterozygoot genotype
= 'A'
Recessieve allel: dit allel komt alleen tot uiting in het fenotype als er geen dominant allel aanwezig is
= 'a'
Slide 4 - Slide
Monohybride Kruising
Overerving van 1 eigenschap
1 eigenschap = 1 genenpaar
overerven = het doorgeven van erfelijke eigenschappen van ouder op kind
Slide 5 - Slide
Je geeft je genen door via eicellen en zaadcellen.
Deze bevatten de helft van jouw chromosomen.
Van ieder paar 1.
Slide 6 - Slide
'monohybride kruisingen'
Een enkele eigenschap, (vb. vachtkleur)
- Welke kleur vacht kunnen de puppy's krijgen?
Het gen voor bruine vachtkleur erft dominant over. Twee (heterozygote) bruine labradors paren, wat is de kans op blonde puppy's?
Slide 7 - Slide
'monohybride kruisingen'
Hoe pak je dit aan?
Wat zijn de fenotypen van de ouders?
Wat zijn de genotypen van de ouders?
Welke allelen kunnen de geslachtcellen van beide ouders bevatten?
Welke mogelijkheden bestaan er voor de versmelting van een eicelkern en een zaadcelkern? => Kruisingsschema
Het gen voor bruine vachtkleur erft dominant over. Twee (heterozygote) bruine labradors paren, wat is de kans op blonde puppy's?
Slide 8 - Slide
A = bruin, a = blond
P: fenotype: ............................ x ...............................
genotype: ........................... x ...............................
Geslachtscellen: ......... of ........... ........ of ...........
Kruisingsschema
Slide 9 - Slide
A = bruin, a = blond
vrouw: man:
P: fenotype: bruin x bruin
genotype: Aa x Aa
Geslachtscellen: A of a A of a
Kruisingsschema
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa
Slide 10 - Slide
- 257 wit
- 749 paars
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
1
2
3
Slide 15 - Slide
Wat is de F2?
Bij planten kan de F2 ook ontstaan na zelfbestuiving van planten in de F1. Hierbij wordt stuifmeel van meeldraden overgebracht op de stempels van bloemen die zich aan dezelfde plant bevinden.