Blok 6 - les 1 - VT zwakke werkwoorden

Sleep de werkwoorden naar de goede plek!
TEGENWOORDIGE TIJD
VERLEDEN TIJD
bloedde
vermeldde
bloed
vermeldt
besteedde
verbreden
bevrijdden
besteedt
bevrijden
besteedden
1 / 21
next
Slide 1: Drag question

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Sleep de werkwoorden naar de goede plek!
TEGENWOORDIGE TIJD
VERLEDEN TIJD
bloedde
vermeldde
bloed
vermeldt
besteedde
verbreden
bevrijdden
besteedt
bevrijden
besteedden

Slide 1 - Drag question

Sleep de werkwoorden naar de goede plek!
TEGENWOORDIGE TIJD
VERLEDEN TIJD
verrichtten
hecht
verrichten
mist
ontmoetten
ontmoet
startte
hechtte
mistte
starten

Slide 2 - Drag question

LESDOEL
Ik kan zwakke werkwoorden (klankvaste werkwoorden)
die eindigen op -den of -ten
in de verleden tijd goed schrijven.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

werkwoord: melden

Hij ..... zich bij de politie.
TT

Slide 5 - Open question

werkwoord: melden

Hij ..... zich bij de politie.
VT

Slide 6 - Open question

werkwoord: starten

Mijn vader ..... de auto.
TT

Slide 7 - Open question

werkwoord: starten

Mijn vader ..... de auto.
VT

Slide 8 - Open question

Tegenwoordige tijd
SCHUDDEN
ik  .........jij
ik vorm
ik schud
jij/hij/zij/het meisje
ik vorm+ t
hij schudt
jullie/ wij 
hele ww
wij schudden

Slide 9 - Slide

Verleden tijd
SCHUDDEN - zit de laatste letter van de stam in het kofschip?







ik  .........jij
enkelvoud
ik schudde
jij/hij/zij/het meisje
enkelvoud
hij schudde
jullie/ wij 
meervoud
wij schudden
t ex kofschip

Slide 10 - Slide

Tegenwoordige tijd
STARTEN
ik  .........jij
ik vorm
ik start
jij/hij/zij/het meisje
ik vorm+ t
hij start
jullie/ wij 
hele ww
wij starten

Slide 11 - Slide

Verleden tijd
SCHUDDEN - zit de laatste letter van de stam in het kofschip?







ik  .........jij
enkelvoud
ik startte
jij/hij/zij/het meisje
enkelvoud
hij startte
jullie/ wij 
meervoud
wij startten
t ex kofschip

Slide 12 - Slide

werkwoord: sprinten

De sporters ..... naar de finish.
VT

Slide 13 - Open question

werkwoord: vergroten

De fotograaf ..... de foto.
VT

Slide 14 - Open question

werkwoord: beantwoorden

Zojuist ..... wij de vraag.
VT

Slide 15 - Open question

werkwoord: redden

Gisteren ..... Jan en Karel de vogel.
VT

Slide 16 - Open question

werkwoord: testen

Jij ..... vanochtend het spel.
VT

Slide 17 - Open question

werkwoord: leiden

Mark en Geert ..... de vergadering.
VT

Slide 18 - Open question

werkwoord: verloten

Ik ..... vorige week twee tickets.
VT

Slide 19 - Open question

spelling
Blok 6 - les 1
bladzijde 28


Juf legt de opdrachten uit.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link