BBL Lesweek 4 2.1 - 2.2 - 2.3

Welkom bij 

Rekenen
paragraaf 2.1 t/m 2.3
Rekenen
BBL
1 / 27
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij 

Rekenen
paragraaf 2.1 t/m 2.3
Rekenen
BBL

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

198 + 35 =
A
133
B
137
C
233
D
237

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Welkom
Rekenen
Paragraaf 2.1

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Cijferend rekenen
  • Zorg bij decimale getallen dat de komma's recht onder elkaar staan,
en reken de som onder de streep uit.
  • Je mag achter de komma altijd een extra nul aan het eind zetten,
om het aantal decimalen gelijk te maken.




34,80
   2,55
_______+
37,35

Slide 8 - Slide

Voor een meer uitgebreide uitleg, zie de voorgaande les over optellen en aftrekken.
Handig optellen met strategieën zoals :
Rijgen                    (230 + 90: 230 → 300 → 320) 
Splitsen                 (46 + 53 → 90 + 9) 
Compenseren    (199 + 86: 200 + 86 - 1 of ineens 200 + 85)
Analogie                (3000 + 12000 naar analogie van 3 + 12) 
Verwisselen         (2 + 399 → 399 + 2)
Omvormen           (97 + 54 is evenveel als 100 + 51)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

lesdoel opgave 3
Ik kan cijferend aftrekken.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Som
a. Er stonden 7788 computers klaar, maar er waren maar 6952 deelnemers. Om erachter te komen hoeveel computers er ongebruikt waren, wordt de som: 7788 - 6952 = ? Je kan dit cijferend aftrekken.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Ik doe de som eerst voor
4 x 15 = 60
want 4 x 10 = 40 en 4 x 5 = 20
40 + 20 = 60
Hoeveel is dan 4 x 150 = ?
Ik weet dat 4 x 15 = 60
150 = 10 x 15, dus moet het antwoord ook keer 10 (60 x 10)
Het antwoord is 600

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Nu een voorbeeld van een aftreksom

275 - 99 =
eerst haal ik er 100 af
275 - 100 = 175
maar ik heb er 1 teveel afgehaald, dus moet er nog 1 bij
175 + 1 = 176

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Wat heb je in deze les geleerd?

Slide 26 - Mind map

This item has no instructions

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions