This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Thema 3: De bloedsomloop
Slide 1 - Slide
Basisstof 1: Bloed
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Je kunt de onderdelen van bloed benoemen
Je kunt de functies van deze onderdelen beschrijven
Slide 3 - Slide
Een volwassen mens heeft ongeveer 6 liter bloed
Dit stroomt allemaal door je bloedvaten
Slide 4 - Slide
Samenstelling bloed
Bloedplasma Bloedcellen: Rode en witte Bloedplaatjes
Slide 5 - Slide
Rode bloedcellen
Zijn kleine ronde schijfjes Miljoenen in een druppel bloed Vervoeren zuurstof
Slide 6 - Slide
Witte bloedcellen
Zijn er minder van Witte bloedcellen hebben een celkern Kunnen door wanden van bloedvaten heen
Slide 7 - Slide
Witte bloedcellen
Maken bacterien dood Ze slokken ze op en gaan hierbij vaak ook zelf dood De ziekteverwekkers met witte bloedcellen komen als pus of etter naar buiten
Slide 8 - Slide
Bloedplaatjes
Zorgen voor bloedstolling bij wondjes
Soms bloedstolling in een bloedvat: die raakt verstopt Dit heet trombose
Slide 9 - Slide
Opdrachten maken!
Slide 10 - Slide
Leerdoelen
Je kunt de onderdelen van bloed benoemen
Je kunt de functies van deze onderdelen beschrijven
Slide 11 - Slide
Basisstof 2: de bloedsomloop
Slide 12 - Slide
Leerdoelen
Je kunt benoemen wat het bloedvatenstelsel is
Je kunt uitleggen wat de dubbele, kleine en grote bloedsomloop zijn en welke weg het bloed hierin aflegt
Slide 13 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen welke bloedvaten je in je lichaam hebt Je kunt uitleggen waar deze bloedvaten voor zijn Je kunt uitleggen waarom er kleppen in je aders zitten
Slide 14 - Slide
Bloedvaten stelsel
Bestaat uit hart en bloedvaten
Bloedsomloop: het pompen van het hart en stromen van bloed door het lichaam
Slide 15 - Slide
Dubbele bloedsomloop
Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop
Slide 16 - Slide
Kleine bloedsomloop
Van hart naar longen en terug
Slide 17 - Slide
Grote bloedsomloop
Van hart naar rest van het lichaam en terug
Slide 18 - Slide
De kleine bloedsomloop en grote bloedsomloop heten samen?
Slide 19 - Open question
De kleine bloedsomloop loopt van het hart naar de rest van het lichaam en weer terug
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Hoe heten alle bloedvaten en het hart samen?
Slide 21 - Open question
Opdrachten maken!
Slide 22 - Slide
Leerdoelen
Je kunt benoemen wat het bloedvatenstelsel is
Je kunt uitleggen wat de dubbele, kleine en grote bloedsomloop zijn en welke weg het bloed hierin aflegt
Slide 23 - Slide
Wat is de juiste volgorde?
A
Linkerboezem, linkerkamer, longen, rechterboezem
B
Rechterboezem, rechterkamer, longen, linkerboezem
C
Linkerkamer, linkerboezem, lichaam, rechterkamer
D
Rechterkamer, rechterboezem, lichaam, linkerkamer
Slide 24 - Quiz
Bloedvaten
Slide 25 - Slide
Slagaders
Stroomt weg van het hart Meestal zuurstofrijk (maar niet altijd) Wanden zijn dik en elastisch Van het hart af, hart pompt het weg, bloeddruk is hoog
Slide 26 - Slide
Haarvaten
Vertakken tot haarvaten Kleine/dunne bloedvaten Zo dun dat vocht met zuurstof en voedingsstoffen eruit kunnen Afvalstoffen (zoals koolstofdioxide) gaat er uit
Slide 27 - Slide
Aders
Bloed stroomt terug naar het hart Meestal zuurstofarm (maar niet altijd) Bloeddruk is laag Wanden zijn dunner dan slagaders en niet elastisch
Slide 28 - Slide
Kleppen
Slide 29 - Slide
Een slagaders heeft dunne, niet elastische wanden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
Via de haarvaten worden voedingsstoffen en zuurstof afgegeven aan organen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quiz
In aders is de bloeddruk laag
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quiz
Leg uit waar de kleppen in aders voor zijn
Slide 33 - Open question
Alleen in slagaders zitten kleppen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 34 - Quiz
Opdrachten maken!
Slide 35 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen welke bloedvaten je in je lichaam hebt Je kunt uitleggen waar deze bloedvaten voor zijn Je kunt uitleggen waarom er kleppen in je aders zitten