This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Een economie waarin de overheid marktwerking volledig toelaat en geen invloed uitoefent op de economie noemen we:
A
Vrije markteconomie
B
Sociale markteconomie
C
Planeconomie
Slide 3 - Quiz
Een verkoper van grasmaaiers wil een brutowinst van 20% van de verkoopprijs. De inkoopprijs van de grasmaaier is € 1.000. Wat is de verkoopprijs van de grasmaaier?
A
€800
B
€1200
C
€1250
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Slide
We hebben het gehad over inkomstenbelasting. Welke behandelen we in Box 3?
A
Inkomen uit werk
B
Inkomen uit woning
C
inkomen uit vermogen
D
Inkomen uit werk, woning en vermogen
Slide 6 - Quiz
Een economie waarin de overheid marktwerking toelaat en middels o.a. accijnzen invloed kán uitoefenen, noemen we:
A
Vrije markteconomie
B
Sociale markteconomie
C
Planeconomie
Slide 7 - Quiz
Als ik bij de bankautomaat geld pin, zet ik chartaal geld om in giraal geld.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Politie, straatverlichting en onderwijs valt onder?
A
Collectieve goederen
B
Sociale voorzieningen
Slide 9 - Quiz
Wat is geen ondernemingsvorm?
A
Eigen bedrijf
B
NV
C
VOF
D
Stichting
Slide 10 - Quiz
Noem naast VOF, NV, Stichting en eenmanszaak nog een ondernemingsvorm
Slide 11 - Mind map
Hoe noemen we de wet met regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden?
A
Arbeidstijdenwet
B
Arbowet
C
Werknemersverzekering
D
Wet gelijke behandeling
Slide 12 - Quiz
Hoe noemen we werkloosheid die ontstaat als gevolg van in een markt die niet goed loopt (dalende bestedingen)
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Frictiewerkloosheid
C
Regionale werkloosheid
D
Seizoenswerkloosheid
Slide 13 - Quiz
Hoe noemen we werkloosheid die in bepaalde gebieden hoger is dan gemiddeld in een land?
A
Structurele werkloosheid
B
Frictiewerkloosheid
C
Regionale werkloosheid
D
Seizoenswerkloosheid
Slide 14 - Quiz
Hoe noemen we werkloosheid die ontstaat omdat je je baan verloren hebt en daarna niet direct een nieuwe baan hebt?
A
Structurele werkloosheid
B
Frictiewerkloosheid
C
Regionale werkloosheid
D
Seizoenswerkloosheid
Slide 15 - Quiz
Geef een voorbeeld van een beroep waarbij seizoenswerkloosheid kan ontstaan.
Slide 16 - Mind map
Een machine is 8 jaar geleden aangeschaft, er moest toen 40% worden aanbetaald, dit was €20.000,-. Inmiddels is de restwaarde van de machine nog maar €10.000. Wat zijn de jaarlijkse afschrijvingskosten?
A
€2.500
B
€4.000
C
€5.000
D
€8.000
Slide 17 - Quiz
Voor inkomen uit overdracht moet ik bijdrage leveren aan het productieproces
A
Eens
B
Oneens
Slide 18 - Quiz
De conducteurs van de NS werken in deze productiesector:
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector
Slide 19 - Quiz
Middels accijnzen kan een overheid invloed uitoefenen op de prijs; je betaalt daardoor meer belasting. Accijnzen op bijv. sigaretten is een voorbeeld van:
A
Directe belasting
B
Indirecte belasting
Slide 20 - Quiz
Als ik van mijn brutowinst inkoopwaarde van de omzet afhaal, hou ik de nettowinst over.
A
Eens
B
Oneens
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Slide
Mijn inkomen gaat van 2021 naar 2022 van €900 per maand naar €1.050 per maand. De prijzen stijgen gemiddeld met 12%. Mijn koopkracht...
A
Stijgt
B
Daalt
C
Blijft gelijk
Slide 23 - Quiz
Als je in Nederland de leeftijd van 67 bereikt, ontvang je...
A
WW
B
UWV
C
Uitkering
D
AOW
Slide 24 - Quiz
Hoe noem je het als twee bedrijven zich gaan samenvoegen?