Les 22 - spelling

Welkom in deze les!




Pak je leesboek      Leg je                                                     spullen klaar





Geen telefoon         Laptop dicht
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom in deze les!




Pak je leesboek      Leg je                                                     spullen klaar





Geen telefoon         Laptop dicht

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Onthouden?
Toen de afwas klaar was, haastte Astrid zich naar buiten.
Pv=
O=
ww-gez/nw-gez=
lv=
mw=
bwb=
Hoofdzin =
Bijzin =
timer
2:00

Slide 3 - Slide

Onthouden?

Benoem de woordsoorten:
Het was een geluk, dat de lucht tegen de avond opklaarde.
timer
2:00

Slide 4 - Slide

Hoe schrijf ik dit:
Tegenwoordige tijd:
De verwachting is dat ik overgeplaatst word......naar een andere afdeling.

timer
2:00

Slide 5 - Slide

Leestekens 

- Punt .
- Komma ,
- Uitroepteken !
- Vraagteken ?
Nieuwe leestekens

- Aanhalingstekens '
- Dubbele punt :

Slide 6 - Slide

aanhalingstekens
1. Als je een gesprek opschrijft zoals het gezegd wordt.

2.Als je een stukje uit een tekst letterlijk overneemt.

3.Als je een woord speciale aandacht wilt geven.
                                           

.

Slide 7 - Slide

voorbeeld:
1.De coach zei: "We gaan een nieuwe tactiek toepassen in de wedstrijd."
 
2.De uitspraak "Meedoen is belangrijker dan winnen" hoort bij de Olympische Spelen.
  
3.Hoe spel je "coach" eigenlijk?

Slide 8 - Slide

Hoe schrijf je dat nou op?
 Aanhalingstekens kunnen uit enkele ‘... ’ of dubbele tekens “…” bestaan. 

Let op: een aanhalingsteken komt altijd aan het eind van de zin na de leestekens. Jan zei: "Het is genoeg!"

Slide 9 - Slide

dubbele punt
Een dubbele punt gebruik je:
-bij een opsomming: ik koop: een peer, een banaan en een              appel
-bij een voorbeeld of een uitleg: dit is een voorbeeldzin
- bij een citaat: 'meedoen is belangrijker dan winnen'

Slide 10 - Slide

Leerdoelen


Ik kan op de juiste manier leestekens gebruiken
Ik weet wanneer ik aanhalingstekens en een dubbele punt moet gebruiken
Ik kan de tegenwoordige tijd van werkwoorden goed schrijven
Ik kan de 20 dicteewoorden goed schrijven.

Slide 11 - Slide

Opdrachten
Als je op schema loopt, heb je t/m opdracht 10 af.

Slide 12 - Slide