23-10-2024 Cursus 5 § 5

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Leesboek
  • Dicteeschrift
  • iPad
timer
1:00

Slide 2 - Slide


  • Stillezen
  • Dictee
  • Instructie
  • Huiswerk volgende les
  • Afsluiting


Slide 3 - Slide

Lezen in stilte
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Dictee!
Dictee!

Slide 5 - Slide

DICTEE DICTEE DICTEE DICTEE
* premier
* schuilnaam
* journalisten
* startnummer
* shirt

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Nederlands
Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord 

Slide 8 - Slide

Doel van vandaag
Je kan aan het einde van de les de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zelf toepassen en weet het verschil tussen de twee voornaamwoorden. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Over welke woordsoorten
ging dit liedje?
A
zelfstandige naamwoorden en lidwoorden
B
werkwoorden
C
persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
D
voorzetsels

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

De tandarts is vandaag afwezig,  want                 is ziek.                 
Nina vindt John leuk. Ze is verliefd op 
Wanneer gaan                     verhuizen?
Hoeveel boterhammen eet                   per dag? 
hij
je
ik
hem
zij

Slide 15 - Drag question

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Mijn fiets is gestolen.

Mijn=
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
voorzetsel
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Quiz

De woorden 'ik, mij, wij' zijn voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Welke van de onderstaande voorbeelden bevat een persoonlijk voornaamwoord?
A
Jouw verhaal
B
Het verhaal van jou
C
Onze telefoon
D
Geef elkaar een hand

Slide 20 - Quiz

Door welke persoonlijke voornaamwoorden kan je de personen in deze zin vervangen?

2. Mijn moeder heeft Mick straf gegeven.
A
Zij + hij
B
Zij + hem
C
Haar + hij
D
Haar + hem

Slide 21 - Quiz

Het woord:
JOUW
is een
A
persoonlijk voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Link

Huiswerk
 Datum:
25 oktober
Maken:
Cursus 5
§ 5 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Leerroute B
Daarna keus uit leerroute A of C



Slide 24 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide