Les 7

Didactiek
1 / 29
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Didactiek

Slide 1 - Slide

Welke functies hebben het maken van een planning?

Slide 2 - Open question

Wat is het verschil tussen een open en een gesloten planning?

Slide 3 - Open question

Geef een voorbeeld van een gesloten planning.

Slide 4 - Open question

Er zijn 3 soorten planning op basis van tijd. Welke drie zijn dit en zet ze in de juiste volgorde.

Slide 5 - Open question

Hoe bouw je een les op? (denk hierbij aan je lvb)

Slide 6 - Open question

Een warming up heeft 3 functies. Welke functie hoort er niet bij
A
Fysiologisch
B
Psychologisch
C
Ergonomisch
D
Pedagogisch

Slide 7 - Quiz

Wat is het verschil tussen een algemene w-up en een specifieke w-up?

Slide 8 - Open question

Noem een specifieke w-up voor je eigen sport.

Slide 9 - Open question

Lesopbouw

Slide 10 - Slide

Inhoud van de inleiding en kern

Slide 11 - Slide

Belang van een goede lesopbouw
  • Een les moet een goed geordend en gestructureerd geheel zijn.


  • Een les moet fysiologisch veelzijdig zijn


  • Ook psychologisch kun je de deelnemers niet eenzijdig belasten

Slide 12 - Slide

De lesintroductie

Sfeer 
Organisatorische afspraken
Doel, opbouw
Vorige keer
Warming up

Fysiologische functie


Psychologische functie

Pedagogische functie

Slide 13 - Slide

Wat kun je doen je tijdens de lesintroductie?
  • Je maakt kennis met de groep, kijkt wie er zijn en vertelt iets over jezelf.
  • Je geeft de sfeer van de les aan door belangrijke regels te noemen (veiligheidsmaatregelen, zoals sieraden en horloges afdoen).
  • Je maakt organisatorische afspraken met de deelnemers.
  • Je geeft kort weer wat je die les gaat doen (doel, opbouw).
Je komt terug op opdrachten of afspraken van de vorige keer.

Slide 14 - Slide

De opbouw van een les

Slide 15 - Slide

Inleiding
  • Bij recreatieve activiteiten of bij kinderen spreken we eerder van een inleiding dan van een w-up.

Slide 16 - Slide

Inhoud van de inleiding
Alle deelnemers moeten veel kunnen bewegen. 

Een inleiding moet je snel en eenvoudig kunnen organiseren

Bewegingsvormen?

Slide 17 - Slide

Opbouw van de warming-up
Fase 1
Algemene warming-up
Fase 2
Rekken en losmaken
Fase 3
Specifieke warming-up.

Slide 18 - Slide

Functies van een inleiding
  • In de sfeer van de les komen
  • Energie kwijt kunnen
  • Kan aansluiten op de kern maar hoeft niet
Belangrijk hierbij:
  • Sporter moet veel en intensief kunnen bewegen
  • Makkelijk herkenbare oefeningen/ spelletjes

Slide 19 - Slide

Kern van de les
  • Na de w-up volgt de kern 
  • Dit is het grootste deel van de les
  • Bij de kern staat ''leren'' centraal 
  • De kern is het belangrijkste deel van je les als het gaat op doelstellingen

Slide 20 - Slide

De kern bestaat uit
  • Aanleren
  • Verbeteren
  • Toepassen 

Slide 21 - Slide

De les bestaat uit 1 kern
  • Bestaat uit het ''aanleren'' of het ''verbeteren''
  • Gebruik je als je niet zoveel tijd hebt (30-45 min)
  • Gebruik je als je aan het einde van je les veel spelvormen doet
  • Wordt vaak gebruikt bij recreatieve lessen

Slide 22 - Slide

Als de les uit meerdere, afzonderlijke kernen bestaat
  • Kern bestaat uit meerdere verschillende onderdelen
  • Voordeel is dat je veel afwisseling hebt
  • Je voorkomt eenzijdige belasting
  • In alle kernen is het ''leren'' nog steeds belangrijk


    Voorbeeld: het 3-vakken systeem 

Slide 23 - Slide

Als de les bestaat uit meerdere aan elkaar gekoppelde kernen
  • Kern 1: Bekende vaardigheden verbeteren/ verfijnen
  • Kern 2: Het herhalen en toepassen van de vaardigheid uit kern 1
  • Spelsporten en wedstrijdsporten
  • Belangrijk is succes bij kern 2

Slide 24 - Slide

Wat kun je doen tijdens een lesintroductie. Benoem er 3

Slide 25 - Open question

Wat zijn de functies van een inleiding?
Benoem er 2

Slide 26 - Open question

Wat willen wij met de Kern bereiken?

Slide 27 - Open question

Soms maken we gebruik van een les met maar 1 kern. Wanneer wordt dat gebruikt?
A
Als we de bewegingsvorm willen ''toepassen''
B
Als we niet zo veel tijd hebben (30-45 min)
C
Wordt vaak gebruikt bij recreatieve lessen
D
Je voorkomt eenzijdige belasting

Slide 28 - Quiz

Maken opdracht
10 T/M 16

Slide 29 - Slide