This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Herhaling LE3 Lesopbouw
Slide 1 - Slide
Indien je een trainingsreeks van vier trainingen maakt en je wilt de trainingsdoelen per les in de goede volgorde plaatsen (van makkelijk naar moeilijk).
Wat is hierbij de functie van de planning..?
A
Steunfunctie
B
Afstemmingsfunctie
C
Verantwoordingsfunctie
D
Steun- en verantwoordingsfunctie
Slide 2 - Quiz
Indien je in dezelfde trainingsreeks na de evaluatie van de eerste les het trainingsdoel van de tweede les aanpast.
Wat is hierbij dan de functie van de planning..?
A
Steunfunctie
B
Afstemmingsfunctie
C
Verantwoordingsfunctie
D
Steun- en verantwoordingsfunctie
Slide 3 - Quiz
Indien ouders jou, in de periode van deze trainingsreeks, aanspreken en melden dat het team zo nooit wedstrijden gaat winnen. En de ouders vinden dat jij meer moet gaan trainen op de fouten die in de wedstrijd gemaakt worden. Jij gaat vervolgens uitleggen waarom jij zo traint.
Wat is hierbij dan de functie van de planning..?
A
Steunfunctie
B
Afstemmingsfunctie
C
Verantwoordingsfunctie
D
Steun- en afstemmingsfunctie
Slide 4 - Quiz
Doelstellingen worden concreet omschreven in waarneembaar eindgedrag.
Welke manier van plannen hoort daarbij..?
A
Open planning
B
Gesloten planning
Slide 5 - Quiz
Olympisch goud te halen op de 100 meter vrije slag bij zwemmen!
Welke manier van plannen hoort daarbij..?
A
Open planning
B
Gesloten planning
Slide 6 - Quiz
Recreatieve bewegingsvormen.
Welke manier van plannen hoort daarbij..?
A
Open planning
B
Gesloten planning
Slide 7 - Quiz
De show als eindproduct van de huidige leereenheid.
Welke manier van plannen hoort daarbij..?
A
Open planning
B
Gesloten planning
Slide 8 - Quiz
Een sport en spel dag voor groepen die zijn ingedeeld op basis van interesse.
Welke manier van plannen hoort daarbij..?
A
Open planning
B
Gesloten planning
Slide 9 - Quiz
De groep heeft bepaald dat bij de show, als eindproduct van deze leereenheid, het onderdeel turnen met minitramp springen goed geoefend moet worden.
Het is de bedoeling zoveel mogelijk losse salto's te springen waarbij geëindigd wordt met een student die een dubbele salto gaat springen. Dit als climax van dit onderdeel!
Welke manier van plannen hoort bij dit turn-onderdeel van de show..?
A
Open planning
B
Gesloten planning
Slide 10 - Quiz
Een goede lesopbouw is belangrijk. Om deelnemers te laten oefenen en iets te leren moeten lessen / trainingen bijvoorbeeld geordend en gestructureerd zijn.
Een les / training moet ook fysiologisch veelzijdig zijn. De verschillende bewegingseigenschappen moeten zoveel mogelijk aan de orde komen.
Er zijn vijf bewegingseigenschappen. Welke zijn dat..?
A
Controle, lenigheid. uithoudingsvermogen,
kracht en snelheid
B
Lopen, springen, werpen
C
Coördinatie, lenigheid. uithoudingsvermogen,
kracht en snelheid
D
Fietsen, lopen, springen, werpen
Slide 11 - Quiz
Een goede lesopbouw is belangrijk. Om deelnemers te laten oefenen en iets te leren moeten lessen / trainingen bijvoorbeeld geordend en gestructureerd zijn.
Een les / training mag niet bestaan uit willekeurig gekozen oefeningen
Wat betekent dat?
A
Er moet een logische lijn
in de oefeningen zitten
B
Het belangrijkste is dat alle deelnemers de oefeningen leuk vinden
C
De oefeningen moeten een samenhangend geheel vormen
D
De bewegingen moeten van makkelijk naar moeilijk gaan
Slide 12 - Quiz
Het periodeplan van de C-jeugd (O-15) is een vorm van planning op basis van tijd.
Onder welke vorm valt dit periodeplan?
A
Meso planning
B
Micro planning
C
Macro planning
Slide 13 - Quiz
Met de inleiding geef je de lesgroep een eerste indruk. Zorg dat jij jezelf presenteert als een lesgever die de groep onder controle heeft en die zeker is van zijn zaak.
Welke van onderstaande aandachtspunten zijn ook vanzelfsprekend bij de lesintroductie..?
A
Stel deelnemers op zodat ze jou kunnen zien.
Kijk tijdens de uitleg enkele deelnemers aan. Spreek lui en duidelijk.
B
Ga dichtbij de groep staan.
Kijk tijdens de uitleg enkele deelnemers aan.
Spreek luid en duidelijk
C
Je geeft kort weer wat je in de les gaat doen
D
Je geeft de sfeer aan van de les door belangrijke regels te noemen
Slide 14 - Quiz
Functies warming up
Deelnemers moeten zich kunnen concentreren en instellen op bewegingsactiviteiten.
Onder welke functie van de warming up valt dit..?
A
Pedagogische functie
B
Psychologische functie
C
Fysiologische functie
Slide 15 - Quiz
Functies warming up
Deelnemers moeten meestal even hun energie kwijt aan het begin van de les.
Onder welke functie van de warming up valt dit..?
A
Pedagogische functie
B
Psychologische functie
C
Fysiologische functie
Slide 16 - Quiz
Functies warming up
Duidelijk maken wat je van deelnemers verwacht en op welke manier je de les gaat aanpakken.
Onder welke functie van de warming up valt dit..?
A
Pedagogische functie
B
Psychologische functie
C
Fysiologische functie
Slide 17 - Quiz
Onder welke tijdsplanning valt de show..?
A
Macro planning
B
Meso planning
C
Micro planning
Slide 18 - Quiz
"Inspanning en plezier kun je pas realiseren bij een geordend verloop.
"Voorkom dat het begin van de les chaotisch verloopt."
"Deze functie van de warming up heeft ook betrekking op de manier waarop je als lesgever met de deelnemers wilt omgaan"
Welke functie wordt hier bedoeld..?
Functies van de warming up
A
Fysiologische functie
B
Psychologische functie
C
Pedagogische functie
Slide 19 - Quiz
"Bij het scheppen van de ideale werksfeer moeten twee werelden samenkomen. Jij wilt serieus lesgeven en een aantal deelnemers wil lekker uitrazen"
Welke functie wordt hier bedoeld..?
Functies van de warming up
A
Fysiologische functie
B
Psychologische functie
C
Pedagogische functie
Slide 20 - Quiz
Wat betekent: de leervoorwaarden zijn optimaal..?
Meerdere antwoorden zijn goed!
A
De leskern sluit aan op de warming up
B
De concentratie is hoog
C
Lichaam en geest zijn nog fris
D
De deelnemer is vatbaar voor aanwijzingen
Slide 21 - Quiz
Speelse bewegingsvormen in cooling down van de les zien we vooral terug bij de recreatieve sportbeoefening en kinderen.
Dit omdat speelse bewegingsvormen veel beweging en beleving bevatten.
Waarom deze lesafsluiting bij juist deze doelgroepen?
A
Deze doelgroepen zijn niet zo vaardig
B
Deze doelgroepen zijn v.w.b. gedrag nogal lastig
C
Het moet de behoefte aan herhaling oproepen
D
Zo geef je de kans te laten zien wat ze geleerd hebben