V6 un secret lbv I en II

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

leesbegeleidingsvragen

Deel I 

DEEL I

In dit deel staat de identiteit van het hoofdpersonage centraal.

- zaken die hem bezighouden

- de kijk van de ik-figuur op zichzelf

- beeld denkbeeldige broer en ouders

-rol van Louise

Welke drie dingen houden de verteller sterk bezig?

I

1. fils unique j'ai longtemps eu un frère.

2. il venait de faire son entrée dans ma vie, je n'allais plus le quitter.

3. je m'étais crée un frère derrière lequel j'allais m'effacer...

4. A les entendre je portais depuis toujours ce nom bien de chez nous.

5. mon baptême avait eu lieu si tard que j'en gardais intact le souvenir.

6. rien de rituel, une simple décision médicale.

7.. Notre nom lui aussi portait une cicatrice.....racines profondes dans le sol de France

1. als enig kind heb ik lang een broer gehad

2.Hij was zojuist mijn leven binnengekomen, ik zou hem nooit meer laten gaan.

3. ik had een broer gecreeerd/verzonnen waarachter ik mezelf kon doen wegvagen/ in wiens schaduw ik kon leven.

4. Zoals ik het hen hoorde zeggen droeg ik altijd al deze naam die hier vandaan kwam.

5. Mijn doop vond zo laat plaats dat ik het me nog kan herinneren.

6. geen ritueel, een simpele medische beslissing

7. onze naam droeg ook een litteken....diepgeworteld in de grond van Frankrijk

à vous (p 14/19)

8. Deux corps parfaits pour se réproduire. J'en étais le fruit.

9. ...pour inventorier mes imperfections......

10. cabinets de médecins,

11. tous les deux tenaient un commerce de gros

12. Sim, où étais-je allé lui chercher ce nom?

13. je me rebellais contre son autorité

14. les années passant, il s'était transformé. De protecteur il était devenu tyrannique. 

15. je haïssais mon corps et l'admiration pour le leur ne connaissait plus de limites.

16. Louise faisait partie de notre famille

17 . je la sentais proche de moi, sans doute en raison de sa difformité

18. je lui posais des questions que je ne m'étais jamais permises avec mes parents.

denkbeeldige broer

ouders

zelfbeeld verteller

Wie is net als de ik-figuur onvolmaakt en staat dicht bij hem?

Deel II Tania en Maxime

Waar hebben zijn ouders elkaar leren kennen volgens de ik-figuur?

1. op een familiefeest
2. in de sporthal
3. ze waren schoonfamilie door Tania's broer en Maxime's zus
4. in een restaurant

waarom deed Tania aan sport?

1. ze had last van haar rug en zwemmen hielp
2. ze was doof en kon niet veel anders
3. ze was niet artistiek en deed daarom aan sport

Waarover denken Tania en Maxime totaal verschillend

1. de oorlog
2. de joodse cultuur
3. opvoeding
4. sport

à vous (phrases clés) II

1. j'ai longtemps été un petit garçon qui se rêvait une famille idéale.

2. mon histoire ne pouvait commencer que dans le stade

3. Dès son plus jeune âge il a tenté de l'initier à son instrument et elle garde de ces leçons un souvenir terrifié

4. André a quitté la rue Berthe sans prévenir....

5. au bout de quelques mois ils s'installent dans l'appartement de ce quartier tranquille où je vais naître

6. ils avaient quitté Paris pour saint- Gaultier....

7.Louise les a attendus.....(37)