24-3-2021 (3gt3)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

Welcome back 3gt3!

Today:

• Grammar: gerund & could/couldn't
• Aan de slag!

Aan het einde van de les...

- Begrijp je de 'gerund'

- Kun je could en couldn't toepassen in zinnen

- Heb je goed meegedaan

Wat valt je op aan de volgende zinnen?

• I love singing.
• I hate swimming so much.
• I stopped smoking a long time ago.
• Dancing is my favourite sport!
• He's fond of running.

Wat valt je op aan de volgende zinnen?

• I love singing.
• I hate swimming so much.
• I stopped smoking a long time ago.
• Dancing is my favourite sport!
• He's fond of running.

Alle werkwoorden worden hier
gebruikt als zelfstandig naamwoord.

Een 'gerund' (werkwoord + ing) gebruik je als zelfstandig naamwoord. Je gebruikt dit bij drie verschillende situaties:

1. als onderwerp:

Singing is fun!

Gaming is my favourite hobby.

... (to swim) is so boring!

1. To swim
2. Swam
3. Swimming
4. Swim

Een 'gerund' (werkwoord + ing) gebruik je als zelfstandig naamwoord. Je gebruikt dit bij drie verschillende situaties:

1. als onderwerp
2. na werkwoorden als:

- I love writing stories.

- They stopped seeing each other.

- She started eating healthy foods.

- He enjoys working a lot. 

Maak de zin af zodat hij past bij jou:
I hate ....

Let op! Gebruik wel een gerund in de zin.

Een 'gerund' (werkwoord + ing) gebruik je als zelfstandig naamwoord. Je gebruikt dit bij drie verschillende situaties:

1. als onderwerp
2. na bepaalde werkwoorden
3. na voorzetsels:

- I am fond of dancing.

- She is good at playing tennis.

Voorbeelden voorzetsels

(at, after, by, of, about, on, with, in, for, to, from...)

Wat betekenen could en couldn't in de volgende zinnen (1)?

- We could go to Italy next year.

- We could go to the new restaurant! I heard they've got great pizza.

- I couldn't do that! I would be way too scared.

- You couldn't run as fast as Jim. He's way faster!

Wat betekenen could en couldn't in de volgende zinnen (1)?

- We could go to Italy next year.

We zouden volgend jaar naar Italië kunnen.

- I couldn't do that! I would be way too scared.

Ik zou dat niet kunnen! Ik zou veel te bang zijn.

Wat betekenen could en couldn't in de volgende zinnen (2)?

- I could run faster than Sara when we were 6.

- We could always cheer each other up when we were younger.

- You couldn't even ride a bike when you were 7!

- My mum couldn't go to the cinema yesterday.

Wat betekenen could en couldn't in de volgende zinnen (2)?

- I could run faster than Sara when we were 6.

Ik kon sneller rennen dan Sara toen we 6 waren.

- You couldn't even ride a bike when you were 7!

- Je kon niet eens fietsen toen je 7 was!

Zou (niet) kunnen

I could help you, but then I want you to pay attention.

You couldn't do that. You're not strong enough.

Kon (niet)

I could play the piano when I was younger.

She couldn't make it in time. She overslept.

Do:

Unit 5.2 exercises 14 t/m 18 (als je 10 t/m 13 nog niet af had, doe je die eerst)

Niet af? Huiswerk voor donderdag 25 maart.

Get to work!

Klaar?

1. Ga aan de slag met ReadTheory

Begrijp je de 'gerund'?

😒🙁😐🙂😃

Begrijp je could / couldn't?

😒🙁😐🙂😃