4TL 8.2 Bloed stroomt Les 1

8.2 Bloed stroomt 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

8.2 Bloed stroomt 

Slide 1 - Slide

Fotosynthese en verbranding
Weet jij hoe het werkt?
Plaats de tekst in de juiste volgorde. 



Slide 2 - Slide

Maak het reactieschema van verbranding kloppend.
+
+
  _______>
verbranding
  __________>
koolstofdioxide
zuurstof
water
glucose
energie

Slide 3 - Drag question

Als je sport heb je meer energie nodig. Welke twee hormonen regelen het omzetten van glycogeen naar glucose?
A
hypofysehormoon en insuline
B
glucagon en insuline
C
glucagon en adrenaline
D
insuline en adrenaline

Slide 4 - Quiz

Leerdoelen
  • Je kunt de drie soorten bloedvaten van een mens benoemen en hun kenmerken beschrijven.
  • Je kunt de belangrijkste bloedvaten in je lichaam bij naam noemen.
  • Je kunt beschrijven langs welke route bloed door je lichaam stroomt.

Slide 5 - Slide

Bloedsomloop

Slide 6 - Mind map

Slagaders
  • Bloed stroomt vanaf het hart naar de organen toe. 
  • Grootste slagader in het lichaam komt uit het hart: aorta.
  • Dikke gespierde wand. 
  • De meeste slagaders zijn vernoemd naar het orgaan waar ze heen gaan.

Slide 7 - Slide

Haarvaten
  • In de organen vertakken de slagaders zich in kleine dunne bloedvaatjes (haarvaten).
  • Vervoeren bloed door de organen.
  • Afgifte en opname van stoffen.
  • Bloed stroomt langzaam.

Slide 8 - Slide

Aders
  • De haarvaten komen samen in aders, aders samen in holle aders
  • Holle aders vervoeren het bloed (vanaf de organen) terug naar het hart.
  • Bevatten kleppen en een dunne wand.
  • De meeste aders zijn vernoemd naar het orgaan waar ze vanaf komen.

Slide 9 - Slide

Kleppen
De kleppen zorgen ervoor dat het bloed maar één kant op kan stromen

Slide 10 - Slide

Het bloedvatenstelsel
  • Al je bloedvaten samen vormen je bloedvatenstelsel. In de afbeelding zijn de haarvaten niet te zien. 
  • Meestal hebben de slagaders en de aders de naam van het orgaan waarnaar ze toegaan of waar ze vandaan komen.
  • Door je armslagaders stroomt bloed naar je armen en handen toe en door je beenaders stroomt bloed uit je benen terug naar het hart.

Slide 11 - Slide

De bloedsomloop
Klein:
Hart - Longen - Hart

Groot:
Hart - alle organen in het lichaam - Hart

Slide 12 - Slide

De bloedsomloop opdracht
Je gaat de weg die een bloedcel aflegt opschrijven.
Dit doe je in tweetallen. Je krijgt hier 5 min. voor
Gebruik boek blz. 49 bij deze opdracht 

Opdracht:
Er zit een bloedcel in je been en deze gaat uiteindelijk naar je lever.
Schrijf alle bloedvaten en alle onderdelen van het hart op waar deze  bloedcel (minstens) langskomt.

Slide 13 - Slide

De bloedsomloop
Antwoord:

been - beenader - onderste holle ader - rechterboezem - rechterkamer - longslagader - longen longader - linkerboezem - linkerkamer - aorta - leverslagader - lever

Slide 14 - Slide

Huiswerk
Lezen 8.2 blz. 103 t/m 113
Maken 8.2 opdracht 1 t/m 20




Slide 15 - Slide