1kader 1.7 Grammatica

Hoe nu verder?  Test jezelf Grammatica 
groep 1:  Snapt pv, zinsdelen en ow!    zelfstandig verder


groep 3: Vindt het nog lastig en wil met docent werken
+
groep 2: Snapt pv, zinsdelen ow bijna, wil samenwerken
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoe nu verder?  Test jezelf Grammatica 
groep 1:  Snapt pv, zinsdelen en ow!    zelfstandig verder


groep 3: Vindt het nog lastig en wil met docent werken
+
groep 2: Snapt pv, zinsdelen ow bijna, wil samenwerken

Slide 1 - Slide

Pak je spullen alvast en ga lekker lezen! 
     Welkom 1.7   Grammatica              
Leg je spullen klaar 
boek/laptop
schrift
leesboek
etui
/
/
/

Slide 2 - Slide

Pak je spullen alvast en ga lekker lezen! 
Welkom 1.7  Grammatica              
boek/laptop
schrift
leesboek
etui

Slide 3 - Slide

1.7 Grammatica zinsdelen       aantekeningen





1. persoonsvorm          pv       is een ww, doe de tijdproef
2. onderwerp               ow       wie-gedeelte : wie+pv?
3. zinsdelen / /                           kun je voor de pv zetten

Slide 4 - Slide

Grammatica 1.7  
timer
1:00
                 Opdracht 2 

               Uitlegfilmpje kijken :    zinsdelen
                                                       
 

Slide 5 - Slide

1.7 opdrachten
Aan de slag: 5-6-8-12




Extra oefenen/herhalen 
 Test jezelf 1.7
timer
1:00

Slide 6 - Slide

1.7 totaalopdracht
 

opdracht 14 + 17 (+16)
                                Uitlegfilmpje kijken :  onderwerp                                                 
 

Slide 7 - Slide

Wat is in zin 1 en 2 het ow?

1. Bij ons op school dragen we mondkapjes.
2. Mijn zus Linda kan zo mooi zingen. 
A
1. Bij ons op school 2. Mijn zus Linda
B
1. we 2. Mijn zus Linda
C
1. ons 2. Mijn zus Linda
D
1. we. 2. Linda

Slide 8 - Quiz

Wat is waar?
A
de pv is bestaat uit één of meer werkwoorden
B
de pv staat altijd vooraan in een vraagzin
C
pv betekent 'plastic voorwerp'
D
de pv is altijd één woord

Slide 9 - Quiz

1.7/1.8 Herhaling voor so

1. persoonsvorm (pv)                                               één ww, de tijdproef
2. zinsdelen / /                      woord(groep) is vóór de pv te plaatsen
3. onderwerp (ow)                                            wie-gedeelte : 'Wie+pv?'

Slide 10 - Slide

Een voorbeeld: 
Luister, kijk en doe straks na!






Na de voorzet van Bo maakte Tim het winnende doelpunt.


1. persoonsvorm          pv
2. zinsdelen                  / /
3. onderwerp             ow  
2. zinsdeelstrepen       /  /

Slide 11 - Slide

Welke uitspraak is NIET waar?
A
Een zinsdeel kan uit één of meer woorden bestaan
B
Een zinsdeel is vaak maar één woord
C
Zinsdeelproef: zet het voor de persoonsvorm
D
Een zinsdeel geef je aan met zinsdeelstrepen

Slide 12 - Quiz

Wat is het hele werkwoord van het onderstreepte ww? :

Hij is zo zenuwachtig voor zijn verjaardag.
Wie betaalt de rekening vandaag? 

Slide 13 - Open question

Hoe is deze zin in de vt?

Ben jij al aangemeld voor de wedstrijd?
A
Jij bent al aangemeld voor de wedstrijd.
B
Was jij al aangemeld voor de wedstrijd?
C
Zijn jullie al aangemeld voor de wedstrijd?

Slide 14 - Quiz

Hoe is deze zin in de tt?

Ik zou nooit meedoen aan dat pesten! 
A
Zou jij ooit meedoen aan dat pesten?
B
Wij zullen nooit meedoen aan dat pesten.
C
Ik zal nooit meedoen aan dat pesten.

Slide 15 - Quiz



Hoe is deze in in de vt én mv?
De gitarist wil heel graag optreden. 
A
De gitarist wilde heel graag optreden.
B
De gitaristen willen heel graag optreden
C
De gitarist kon heel graag optreden.
D
De gitaristen wilden heel graag optreden.

Slide 16 - Quiz

Hoe is deze zin in tt én ev?

De docenten droegen geen mondkapjes.
A
De docent draagt geen mondkapje.
B
De docenten dragen geen mondkapjes.
C
De docent droeg geen mondkapje.
D
De docent wil geen mondkapje dragen.

Slide 17 - Quiz

Wat is de pv in zin 1 en 2?

1. Hij wil later niet naar de universiteit gaan.
2. Word jij thuis geholpen bij je huiswerk? 
A
1. wil gaan 2. word geholpen
B
1. wil 2. geholpen
C
1. wil 2. word
D
1. gaan 2. word

Slide 18 - Quiz

Waar zijn de zinsdeelstrepen juist gezet?

Tip: zoek eerst de pv!!
A
We/ hebben/nog nooit/ /voor kleding/ hoeven betalen.
B
We /hebben/ nog /nooit /voor/ kleding/ hoeven/ betalen.
C
We /hebben/ nog /nooit /voor kleding/ hoeven /betalen.
D
We hebben/ nog nooit /voor kleding/ hoeven betalen.

Slide 19 - Quiz

Ontleed samen zinnen: 
1. Hugo de Jong koopt een beker koffie op de markt.
2. Hij gooit het lege bekertje weg.
3. Dan begint mijnheer De Jong te rennen.
4. Want Mark Rutte is aan het wachten. 
5.  Hij raakt steeds weer van streek. 

1. persoonsvorm      pv
2. onderwerp           ow
3. zinsdeelstrepen   / / 
timer
5:00

Slide 20 - Slide

Ontleed samen zinnen, antwoorden: 
1. Hugo de Jong/ koopt /een beker koffie /op de markt.
2. Hij /gooit /het lege bekertje/ weg.
3. Dan/ begint/ mijnheer De Jong/ te rennen.
4. Want/ Mark Rutte/ is /aan het wachten. 
5. Hij/ raakt/ steeds weer/ van streek. 

1. persoonsvorm      pv
2. onderwerp           ow
3. zinsdeelstrepen   / / 

Slide 21 - Slide

Kwam hier de postcode loterij langs?

Slide 22 - Slide

Dicteetje, in je schrift 1.8 
Zinnen beginnen met een hoofdletter en eindigen met een leesteken!

Slide 23 - Slide

Dicteetje, controleer....
1. Mijn opa reist veel.
2. De kat beeft van angst.
3. Ik raad het nooit.
4. Word jij daar ook zo boos om?
5. Fietsen verleert hij niet meer. 
6. Thuis maken we om de beurt het eten. 

Slide 24 - Slide

Inloggen
-Ga naar        www.numo.nl         klik op inloggen
-toets 'hethvc' in bij verkorte schoolnaam
-klik op wachtwoord vergeten
-vul je hvc-mail in                                 kijk in je Outlookmail (niet de Magistermail!)
-verander daar je wachtwoord => wachtwoord = leerlingnummer
-Uiteindelijk logt de leerling als volgt in:
                             gebruikersnaam: leerlingnummer
                                     wachtwoord: leerlingnummer

Slide 25 - Slide

Ingelogd
Maak de taken:
*persoonsvorm 
*zinsontleden t/m onderwerp  
timer
1:00

Slide 26 - Slide

Even herhalen: 





Hoe/ heeft/ de docent/ van Lisa/ dat/ bedoeld?
                           
ow
pv
timer
4:00
Ik heb 3 fouten gemaakt in het ontleden van deze zin.
Haal jij ze samen met je buur eruit?

Slide 27 - Slide

Hoe/ heeft/ de docent van Lisa/ dat/ bedoeld?
antwoord:
pv
ow

Slide 28 - Slide