What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Kerstquiz formuleren
Kerstquiz
formuleren
1 / 31
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
31 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Kerstquiz
formuleren
Slide 1 - Slide
Vraag 1: Wat is de correcte spelling?
A
kerstboomversieringen
B
kerstboom versieringen
C
kerst boom versieringen
D
kerstboom-versieringen
Slide 2 - Quiz
Vraag 2: Wat is een synoniem van het woord "feestelijk"?
A
prachtig
B
uitbundig
C
sfeervol
D
opgewekt
Slide 3 - Quiz
Vraag 3: Wat is de correcte formulering?
A
Wij wensen jullie allen een vrolijke Kerst!
B
Wij wensen jullie een vrolijke kerst allen!
C
Wij wensen iedereen een vrolijk Kerst!
D
Wij wensen u een fijne kerst allen!
Slide 4 - Quiz
Vraag 4: Wat is de juiste keuze? Een kerstkaart moet ___ geschreven worden.
A
accuraat en netjes
B
accurate en net
C
accuraat en netsjes
D
nauwkeurig en netten
Slide 5 - Quiz
Vraag 5: Welke zin bevat een fout?
A
Het is een traditie om cadeaus te geven met Kerstmis.
B
Het gezin zet de kerstboom op tijdens Kerst.
C
De kinderen genieten van een heerlijke kerstdiner.
D
Wij eten altijd kerstkransjes bij de koffie.
Slide 6 - Quiz
Vraag 6: Wat is het juiste woord in deze zin? Met Kerst luisteren we vaak naar ___ liedjes.
A
kersten
B
kerstachtige
C
kerst
D
kerstmis
Slide 7 - Quiz
Vraag 7: Wat is correct?
A
De sneeuw pop smelt in de zon.
B
De sneeuwpop smelt in de zon.
C
De sneeuwpop smeltte in de zon.
D
De sneeuwpop smoldt in de zon.
Slide 8 - Quiz
Vraag 8: Welke van de volgende zinnen bevat de juiste formulering?
A
Kerstmis wordt in veel landen gevierd, als een feest van vrede en liefde.
B
Kerstmis wordt in veel landen gevierd als een feest van vrede en liefde.
C
Kerstmis word in veel landen gevierd als een feest van vrede en liefde.
D
Kerstmis wordt in veel landen gevierd als een feest van vrede en liefde, wat een betekenis heeft.
Slide 9 - Quiz
Vraag 9: Kies de juiste vorm: Wij hebben een ___ Kerst gehad.
A
vreedzame en gelukkige
B
vredesvolle en gelukkig
C
vredevolle en gelukkige
D
vredige en gelukkige
Slide 10 - Quiz
Vraag 10: Kies het correcte voegwoord:
Ik bleef thuis, ___ het regende op kerstavond.
A
doordat
B
want
C
omdat
D
hoewel
Slide 11 - Quiz
Vraag 11: Wat is correct?
A
Tweede Kerstdag is een vrije dag in Nederland.
B
Tweede Kerst dag is een vrije dag in Nederland.
C
tweede kerstdag is een vrije dag in Nederland.
D
tweede Kerst Dag is een vrije dag in Nederland.
Slide 12 - Quiz
Vraag 12: Wat is fout in deze zin?
Het kerstdiner was gezellig, heerlijk en fantastisch voorbereid.
A
Gezellig hoort niet bij eten.
B
Fantastisch is overbodig.
C
De opsomming is niet evenwichtig.
D
Er is niets fout met deze zin.
Slide 13 - Quiz
Vraag 13: Wat is een contaminatie?
A
Een kerstster met lichtjes
B
Optelefoneren naar familie
C
Het brandende kaarsje
D
Een warme chocomel
Slide 14 - Quiz
Vraag 14: Kies de correcte optie:
Het kind ___ al zijn cadeaus uitgepakt.
A
hadden
B
heeft
C
hebt
D
hebben
Slide 15 - Quiz
Vraag 15: Wat is de juiste woordvolgorde?
A
Tijdens Kerst zingen vaak mensen liedjes.
B
Tijdens Kerst zingen mensen vaak liedjes.
C
Tijdens Kerst vaak mensen zingen liedjes.
D
Liedjes zingen vaak tijdens Kerst mensen.
Slide 16 - Quiz
Vraag 16: Wat is juist?
A
De cadeautjes zitten in kleurvolle papiertje verpakt.
B
De cadeautjes zijn in kleurrijk papier verpakt.
C
De cadeautjes zijn met kleurrijke papier verpakt.
D
De cadeautjes zitten met kleurvol papiertje verpakt.
Slide 17 - Quiz
Vraag 17: Wat is fout in deze zin?
Ik vindt kerstliedjes heel leuk om te zingen.
A
Fout gebruik van hoofdletters.
B
Spelfout in vindt.
C
Het woord 'om' is overbodig.
D
Het moet zijn: Ik vind kerstliedjes heel leuk zingen.
Slide 18 - Quiz
Vraag 18: Kies de juiste zinsopbouw:
A
Terwijl het sneeuwde, gingen wij een sneeuwpop maken.
B
Terwijl het sneeuwde, wij gingen een sneeuwpop maken.
C
Terwijl het sneeuwde, gingen een sneeuwpop maken wij.
D
Wij gingen een sneeuwpop maken terwijl sneeuwde.
Slide 19 - Quiz
Vraag 19: Wat is correct?
A
Met Kerst mis eten wij altijd samen.
B
Met kerstmis eten wij altijd samen.
C
Met Kerstmis eten wij altijd samen.
D
Met kerst mis eten wij samen altijd.
Slide 20 - Quiz
Vraag 20: Wat is fout in deze zin?
De lichtjes in de boom glinsteren. gezellig.
A
Lichtjes is fout.
B
Glinsteren is fout gebruikt.
C
Lichtjes is niet passend bij glinsteren.
D
De zin is correct.
Slide 21 - Quiz
Vraag 21: Kies de juiste spelling:
A
kerstvakantie
B
Kerst vakantie
C
kerst-vakantie
D
Kerstvakantie
Slide 22 - Quiz
Vraag 22: Wat is de juiste keuze in deze zin?
Het is traditie om de kerstboom te versieren met ___ slingers.
A
vrolijke
B
traditionele
C
kleurrijke
D
feestelijke
Slide 23 - Quiz
Vraag 23: Wat is de correcte volgorde?
A
Tijdens Kerst we versieren de boom samen.
B
Tijdens Kerst versieren samen wij de boom.
C
Tijdens Kerst versieren we de boom samen.
D
Tijdens Kerst de boom versieren we samen.
Slide 24 - Quiz
Vraag 24: Wat is juist?
De kerstman arriveerde ___ in de nacht.
A
laat
B
late
C
later
D
lateren
Slide 25 - Quiz
Vraag 25: Welke zin is correct?
A
De kinderen openen de cadeaus enthousiast.
B
De kinderen openen enthousiast de cadeaus.
C
Enthousiast openen de cadeaus de kinderen.
D
De cadeaus openen de kinderen enthousiast.
Slide 26 - Quiz
Vraag 26: Welke zin bevat géén fout?
A
De kersttafel is prachtig versierd met kaarsen.
B
De kerst tafel is prachtig versierd met kaarsen.
C
De kersttafel is prachtig versiert met kaarsen.
D
De kersttafel zijn prachtig versierd met kaarsen.
Slide 27 - Quiz
Vraag 27: Wat is de juiste keuze?
Een kerstfilm kijken we vaak ___ de open haard.
A
langs
B
aan
C
bij
D
voor
Slide 28 - Quiz
Vraag 28: Kies de correcte spelling:
A
kerstsfeer
B
kerst sfeer
C
Kerst-sfeer
D
Kerstsfeer
Slide 29 - Quiz
Vraag 29: Wat is fout in deze zin?
De kerstboom staat al sinds begin december in de woonkamer.
A
Kerstboom moet met hoofdletter.
B
Sinds is niet correct gebruikt.
C
December moet met een grote letter.
D
De zin is correct.
Slide 30 - Quiz
Vraag 30: Wat is juist?
A
Een heerlijke kerstontbijt met croissantjes.
B
Een heerlijk kerstontbijt met croissantjes.
C
Een heerlijk kerst ontbijt met croissants.
D
Een heerlijk Kerstontbijt met croissantjes
Slide 31 - Quiz
More lessons like this
Kerstquiz formuleren
December 2024
- Lesson with
31 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Taalbeschouwing: herhaling - Kerst
December 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Spelling en formuleren
December 2023
- Lesson with
20 slides
Spelling en verwijswoorden herhaling
January 2024
- Lesson with
36 slides
ANT2+
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
25/9 - Spellingquiz
September 2023
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3 havo Oefentoets lezen H5 en formuleren H1-3
June 2020
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Spelling/formuleren
February 2021
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4,5
3 KB herhaling tv 1
October 2024
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2