mavo 3 - woordenschat H5

Woordenschat
Maken opdracht 2 en 3 (blz 175)
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Woordenschat
Maken opdracht 2 en 3 (blz 175)

Slide 1 - Slide

De theorie

Slide 2 - Slide

Inhoud van de les
Doel: aan het eind van de les weten we wat een understatement en een overdrijving is.


Slide 3 - Slide

Overdrijving VS. understatement
Overdrijving: iets wordt sterker of groter gemaakt dan dat het is. 
bv. Ben je er eindelijk? Ik sta al uren op je te wachten!

                                  - Deze twee staan tegenover elkaar -

Understatement: iets wordt afgezwakt of minder erg gemaakt. 
bv. Je hebt een twee voor je toets. Je hebt dus wel een paar foutjes gemaakt. 

Slide 4 - Slide

Overdrijving VS. understatement
Overdrijving: iets wordt sterker of groter gemaakt dan dat het is. 
bv. Ben je er eindelijk? Ik sta al uren op je te wachten!

                                  - Deze twee staan tegenover elkaar -

Understatement: iets wordt afgezwakt of minder erg gemaakt. 
bv. Je hebt een twee voor je toets. Je hebt dus wel een paar foutjes gemaakt. 

Slide 5 - Slide

Understatement

Als je iets afzwakt, gebruik je een understatement. Je zegt dat iets minder mooi, groot of belangrijk is dan in werkelijkheid.


Voorbeeld: Zij heeft wel een paar centen.


Je bedoelt: ze is rijk.

Slide 6 - Slide

Understatement
Je gebruikt mooie woorden om iets minder erg te maken. 

Je bent een paar pondjes aangekomen.
Verschil met eufemisme: spottend

Slide 7 - Slide

We verzuipen in het werk
A
understatement
B
overdrijving

Slide 8 - Quiz

Ik heb je nu al voor de honderdste keer gewaarschuwd.
A
understatement
B
overdrijving

Slide 9 - Quiz

In de vakantie is in ons huis ongewenst bezoek geweest.
A
understatement
B
overdrijving

Slide 10 - Quiz

De hond doet zijn behoefte altijd bij ons voor de deur.
A
understatement
B
overdrijving

Slide 11 - Quiz

Na de gymles kwamen we met onze tong op de schoenen bij Engels aan.
A
understatement
B
overdrijving

Slide 12 - Quiz

Het gaat slecht met het bedrijf en de directie gaat reorganiseren.
A
understatement
B
overdrijving

Slide 13 - Quiz

Hij heeft een glaasje te veel op.
A
understatement
B
overdrijving

Slide 14 - Quiz

Ik heb van de zenuwen geen oog dicht gedaan.
A
understatement
B
overdrijving

Slide 15 - Quiz

Je krijgt ook woorden zoals:

Slide 16 - Slide

deppen
A
vorm van rappen
B
droogmaken
C
beweging met de armen

Slide 17 - Quiz

vervoering
A
betovering, verrukking
B
auto ritje
C
OV

Slide 18 - Quiz

kot
A
soort van rot
B
bootje
C
een eenvoudige kamer

Slide 19 - Quiz

column
A
vaste rubriek in een krant of tijdschrift met een persoonlijk karakter
B
aparte kolom
C
een eenvoudige kamer

Slide 20 - Quiz

afdoende
A
vanaf gaan
B
voldoende
C
matte verf

Slide 21 - Quiz

materie
A
matte verf
B
wat je kunt zien en aanraken
C
een grote woning die uit een ruimte bestaat

Slide 22 - Quiz

loft
A
soort witlof
B
een grote woning die uit een ruimte bestaat
C
betovering, verrukking

Slide 23 - Quiz

Aan de slag!


Maak de opdrachten 1, 2, 3 op blz. 175 & 176
Klaar? --> opdr. 4 etc. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide