persoonsvorm en onderwerp

Deze les
Lezen
Schrijven
Het onderwerp in de zin
Zelfstandig werken
Terugblik

Doel: Je kan het onderwerp in de zin vinden.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Deze les
Lezen
Schrijven
Het onderwerp in de zin
Zelfstandig werken
Terugblik

Doel: Je kan het onderwerp in de zin vinden.

Slide 1 - Slide

Lezen
Ongeluk in Budel

We lezen samen de tekst.

Slide 2 - Slide

Lees nog een keer de tekst
Noteer welke woorden belangrijk zijn voor de tekst.
Schrijf in 1 zin waar de tekst over gaat.
Bedenk een nieuwe titel.
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Welke belangrijke woorden hadden jullie?

Slide 4 - Mind map

Waar ging de tekst over?

Slide 5 - Mind map

Welke titel heb je bedacht?

Slide 6 - Mind map

Zelf schrijven
Schrijf het artikel nu in eigen woorden op en bedenk er iets bij.

Slide 7 - Slide

Wat weet je nog van de persoonsvorm?

Slide 8 - Mind map

Hoe doe je de tijdsproef?

Slide 9 - Open question

Wat is de vraagproef?

Slide 10 - Open question

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Het onderwerp
Wie of wat doet iets + persoonsvorm.

Meneer Hollevoet is naar Venetië geweest.
Is meneer Hollevoet naar Venetië geweest? --> Is = PV
Wie of wat is geweest? Meneer Hollevoet

Slide 12 - Slide

Mark voetbalt bij Heerenveen.
Onderwerp?
A
Mark
B
voetbalt
C
bij
D
Heerenveen

Slide 13 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin 'De kat zit op de vensterbank'?
A
De vensterbank
B
De kat
C
Op de
D
Zit op

Slide 14 - Quiz

Welke woordgroep is het onderwerp in de zin 'Mijn moeder maakt heerlijke taarten'?
A
Maakt heerlijke taarten
B
Mijn
C
Mijn moeder
D
Heerlijke taarten

Slide 15 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin 'De kinderen spelen vrolijk in de tuin'?
A
Vrolijk in de tuin
B
De kinderen
C
In de tuin
D
Spelen vrolijk

Slide 16 - Quiz

Aan het werk
Boek 1.7

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link