Opdracht: observatievragen formuleren
Opdracht D: Observatievragen (stap 4) !
Voor je gaat observeren moet je eerst een doel hebben (waarom observeer je). Om achter dit doel te komen formulier je een observatievraag. Deze observatievraag is je richtlijn voor het kijken tijdens je observatie. Je kijkt immers doelgericht. Formuleer een observatievraag bij de volgende observatiedoelen. (Inleveren in TEAMS)
1. Je wilt weten of Jasper (5 jaar) tijdens een opdracht zijn aandacht er goed bij kan houden, omdat je van zijn leerkracht hebt gehoord dat hij zich zo moeilijk kan concentreren en de andere kinderen afleidt met zijn gepraat.
2. Je wilt weten of Jamina uit zichzelf contact legt met andere kinderen of dat aan anderen over laat.
3. Je wilt weten of Robert bij alles snel huilt. De leidsters hebben hem al ‘Robertje Traan’ genoemd. Toch kan hij soms ook wel lekker spelen.
4. Jullie hebben het gevoel dat Jullius vaak alleen speelt. Waarom doet hij dat?