This lesson contains 8 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
als..., dan...
omdat, daarom
toen, als, wanneer
want, dus...
met, om te
maar
want
oorzaak, gevolg
uitleggen
ordenen, tijdsaanduiding
tegenstelling
als, dan
want, dus
doel, middel
Slide 1 - Drag question
Lees de tekst goed door... Er zijn drie interactievaardigheden, te weten taalaanbod, feedback en taalruimte. Van welke interactievaardigheid maakt de leerkracht hier gebruik? Geef je antwoord op de volgende dia.
Slide 2 - Slide
A
taalaanbod
B
taalruimte
C
feedback
Slide 3 - Quiz
Welke fase wordt hier omschreven?
Kinderen maken fouten die volwassenen niet maken.
Kinderen maken zich het taalleermechanisme eigen (verwerven van het regelsysteem van een taal).
A
vroeglinguale fase
B
differentiatiefase
C
linguale fase
D
prelinguale fase
Slide 4 - Quiz
Van welke taalfunctie maakt een kind gebruik, als het zegt:
'mag ik even iets zeggen?' ?
A
sociale taalfunctie
B
eenvoudige cognitieve taalfunctie
C
complexe cognitieve taalfunctie
Slide 5 - Quiz
Bedenk een startvraag bij het thema 'water'.
Bedenk ook twee vervolgvragen bij jouw startvraag. De vragen moeten complexe cognitieve taalfuncties uitlokken.
Slide 6 - Open question
Noem de vier fasen van de Viertakt en leg bij elke fase beknopt uit wat het inhoudt.
Slide 7 - Open question
Hoe zou je bij de afrondingsfase binnen thematiseren kansen kunnen creëren op het gebied van mondelinge taalontwikkeling?