Week 10 - 2

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Meneer Gómez
Hoy es ___________
Mañana es _____________
1 / 47
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Meneer Gómez
Hoy es ___________
Mañana es _____________

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy? 
(Wat gaan wij vandaag doen?)
1. TIPS voor de toets
2. D-toets
3. Extra uitleg










.


Slide 2 - Slide

SO: het werkwoord gustar!
VOLGENDE DINSDAG 
12-11-2024: SO! 
SO heel hoofdstuk 1: 
Fuente D, E, J, K, voc. 1.4

Slide 3 - Slide

Presente Perfecto

Regelmatige werkwoord
werkwoord met AR: ado
 werkwoord met ER/ IR : ido

Bijvoorbeeld:
COMER
Yo he comido pizza

LEER
Ella ha leido un libro

ESTAR 
Nosotros hemos estado en España

Vergeet niet de hulpwerkwoord HABER!
Ik heb kaas gegeten*
Ik kaas gegeten
Onregelmatige werkwoord
 In plaats van de gebruikelijke -ado of -ido eindigingen, hebben onregelmatige werkwoorden in deze tijd unieke vormen.
Je moet deze werkwoorden uit je hoofd leren.

Escribir - escrito (schrijven)
Yo he escrito un email.

Ver- visto (zien)
Yo he visto una película.





Slide 4 - Slide

Gustar

Slide 5 - Slide

Stap 1

Maken D- toets
Stap 2

Maken Ejercicio 28, 29a
timer
20:00

Slide 6 - Slide

EXTRA UITLEG
 Viernes, 08 de Noviembre om 14.00!

Slide 7 - Slide

GUSTAR

Slide 8 - Slide

GUSTAR

Slide 9 - Slide

Ejercicio 28, 29a

Slide 10 - Slide

Gustar

Slide 11 - Slide

Me gusta / No me gusta

Slide 12 - Slide

¿Qué te gusta comer?

Slide 13 - Slide

¿Qué te gusta comer? 
me gusta el chocolate
me gustan las manzanas
me gustan el jamón

no me gusta el queso

Slide 14 - Slide

EJERCICIO
timer
5:00

Slide 15 - Slide

¿Qué has desayunado hoy?
Hoy yo he desayunado...

¿Y tú?


Slide 16 - Slide

¿Qué has hecho esta semana?
Hacer: .........?

Slide 17 - Slide

¿Qué has hecho esta semana?
Esta semana yo he.......

¿Y tú?


Slide 18 - Slide

GUSTAR

Slide 19 - Slide

GUSTAR

Slide 20 - Slide

Gustar

Slide 21 - Slide

Me gusta / No me gusta

Slide 22 - Slide

¿Qué te gusta comer?

Slide 23 - Slide

¿Qué te gusta comer? 
me gusta el chocolate
me gustan las manzanas
me gustan el jamón

no me gusta el queso

Slide 24 - Slide

Extra Opdracht: Presente Perfecto (Voltooid tegenwoordige tijd)
timer
12:00

Slide 25 - Slide

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN  - Tegenwoordige tijd
Ejercicio 22 - Páginas 23-24

Slide 26 - Slide

SO: het werkwoord gustar!
VOLGENDE DINSDAG 
12-11-2024: SO! 
SO heel hoofdstuk 1: 
Fuente D, E, J, K, voc. 1.4

Slide 27 - Slide

EXTRA UITLEG
 Jueves, 26 de Septiembre om 14.00!

Slide 28 - Slide

¡Hasta la próxima clase!

Slide 29 - Slide

Los objetivos  het doel
Después de esta clase ....Na deze les.....
--Kan ik werkwoorden in de voltooid tegenwoordige tijd vervoegen.
Kan ik de werkwoorden ¨saber, poner, dar en salir¨ vervoegen in het TEGENWOORDIGE TIJD.

Slide 30 - Slide

Huiswerk nakijken
Presente perfecto

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Voltooid Tegenwoordije Tijd
(Nederlands)

ETEN
Ik heb gegeten

ZIJN (ZICH BEVINDEN)
Ik ben in New York geweest

Voltooid Tegenwoordije Tijd
(Nederlands)

COMER
Yo he comido

ESTAR
Yo he estado en Nueva York

Slide 33 - Slide

 Presente perfecto
Persona
Verbo auxiliar
Hulp werkwoord
Participio
Voltooid deelwoord
Participio
Voltooid deelwoord
Participio
Voltooid deelwoord

Haber(hebben)


Hablar(praten)

Comer(eten)

Vivir(leven/wonen)
Yo
he
hablado
comido
vivido
has
hablado
comido
vivido
Él - ella - usted
ha
hablado
comido
vivido
Nosotros -Nosotras
hemos
hablado
comido
vivido
Vosotros - Vosotras
habéis
hablado
comido
vivido
Ellos - ellas - ustedes 
han
hablado
comido
vivido

Slide 34 - Slide

Hoe maak je een zin in het Spaan in het Voltooid tegenwoordige tijd?

1. Kijk naar het werkwoord: Is het met AR, ER of IR?
2. Vervoeg het werkwoord
3. Gebruik een van de tijdsaanduidingen¨


VOORBEELD:




estar - zich bevinden

Ella ha estado en España.
Zij is in España geweest.

Slide 35 - Slide

Hoe maak je een zin in het Spaan in het Voltooid tegenwoordige tijd?

1. Kijk naar het werkwoord: Is het met AR, ER of IR?
2. Vervoeg het werkwoord
3. Gebruik een van de tijdsaanduidingen¨


VOORBEELD:




comer - eten

Yo he comido pizza
Ik heb pizza gegeten

Slide 36 - Slide

Hoe maak je een zin in het Spaan in het Voltooid tegenwoordige tijd?

1. Kijk naar het werkwoord: Is het met AR, ER of IR?
2. Vervoeg het werkwoord
3. Gebruik een van de tijdsaanduidingen¨


VOORBEELD:



ir - gaan

Nosotros hemos ido al supermercado
We zijn naar de winkel gegaan.

Slide 37 - Slide

Hoe maak je een zin in het Spaan in het Voltooid tegenwoordige tijd?

1. Kijk naar het werkwoord: Is het met AR, ER of IR?
2. Vervoeg het werkwoord
3. Gebruik een van de tijdsaanduidingen¨

LET OP: NIET VERGETEN
HE, HAS, HA, HEMOS, HABÉIS, HAN

NEDERLANDS:
Ik kaas gegeten

Ik heb kaas gegeten

OOK IN HET SPAANS!!!
Yo comido queso 

Yo he comido queso

 

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Tijdsaanduidingen Voltooid Tegenwoordige tijd in het Spaans
.
.
.
.
Bijvoorbeeld (ETEN- COMER):
Ik heb vandaag pizza gegeten
Hoy yo he comido pizza / Hoy he comido pizza.

Slide 40 - Slide

Tijdsaanduidingen Voltooid Tegenwoordige tijd in het Spaans
.
.
.
.
Bijvoorbeeld 2 (LEREN: APRENDER):
Ik heb nooit Japans geleerd
Nunca yo he aprendido japonés / Nunca he aprendido japonés.

Slide 41 - Slide

Tijdsaanduidingen Voltooid Tegenwoordige tijd in het Spaans
.
.
.

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN.
Bijvoorbeeld 3 (VER: zien):
Ik heb nooit de film "COCO" gezien
Nunca yo he visto la película "COCO" / Nunca he visto la película "COCO".

Slide 42 - Slide

Voltooid Tegenwoordige tijd

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
DEZE WERKWOORDEN MOET JE ONTHOUDEN!
Voorbeeld:
Abrir (openen)
Yo he abrido la puerta.

Yo he abierto la puerta.
Ik heb de deur geopend. 

Slide 43 - Slide

Frases clave - BRON E (Opdracht 16 wb)

Slide 44 - Slide

Maak een zin met het regelmatige werkwoord ¨estar¨ - zich bevinden

Slide 45 - Open question

Maak een zin met het regelmatige werkwoord ¨ir¨ - gaan

Slide 46 - Open question

Maak een zin met het onregelmatige werkwoord ¨ver¨ - zien

Slide 47 - Open question