Marktvormen en marktfalen testvragen

Marktvormen en marktfalen testvragen
1 / 34
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Marktvormen en marktfalen testvragen

Slide 1 - Slide

Paragraaf 1

Slide 2 - Slide

Kenmerken
Monopolie
Oligopolie
Monopolistische concurrentie
Volledige mededinging
Aantal aanbieders
Soort product
één
Enkele
Veel
Veel
Homogeen
Homogeen
Homogeen
Heterogeen
Heterogeen

Slide 3 - Drag question

Informatie
Van een markt van volkomen concurrentie zijn de volgende gegevens bekend:

Qv = -2P + 100
Qa = 2P – 20
Hierbij is Q de hoeveelheid in miljoen stuks en P de prijs in euro’s.
Van één producent weten we dat hij te maken heeft met proportioneel variabele kosten van € 15.
De totale constante kosten van deze producent bedragen € 3.500.
Deze producent heeft een productiecapaciteit van 500 stuks.


Slide 4 - Slide

Bereken de prijs die op de markt tot stand komt.

Slide 5 - Open question

Bereken de maximale winst

Slide 6 - Open question

Wanneer is de omzet maximaal (MO=...)

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Drag question

Is hier op een juiste manier de maximale omzet gearceerd?

Slide 9 - Slide

Was in de vorige afbeelding op een juiste manier de maximale omzet gearceerd
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Paragraaf 2

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Is de maximale winst hier juist gearceerd?

Slide 13 - Slide

Is de maximale winst hier juist gearceerd?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

In welke figuur is sprake van prijsdiscriminatie? De linker (figuur A) of de rechter (figuur B)

Slide 15 - Slide

In welke figuur was sprake van prijsdiscriminatie
A
Figuur A(links)
B
Figuur B (rechts)

Slide 16 - Quiz

Zijn de totale constante kosten hier juist gearceerd?

Slide 17 - Slide

Zijn de constante kosten juist gearceerd?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Is de maximale totale winst hier juist gearceerd?

Slide 19 - Slide

Is de maximale totale winst juist gearceerd?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Geef het break-even punt aan

Slide 21 - Drag question

Paragraaf 3&4

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Leg uit hoe bedrijven in een homogeen oligopolie met elkaar concurreren

Slide 24 - Open question

Leg uit wat het gevaar voor producenten is van een prijzenoorlog

Slide 25 - Open question

Op welke andere manier kan bij een heterogeen oligopolie worden geconcurreerd

Slide 26 - Open question

Hoe kan uit de grafiek worden afgeleid dat een producent bij een oligopolie meer invloed heeft op de prijs?

Slide 27 - Slide

Hoe kan uit de grafiek worden afgeleid dat een producent bij een oligopolie meer invloed heeft op de prijs?

Slide 28 - Open question

Wat is het doel van een kartel? Tip: "het verhogen van de winst" is niet wat ik bedoel

Slide 29 - Open question

Leg uit waarom kartelvorming verboden is.

Slide 30 - Open question

Dit is een overzicht van vrijwel alle winkels die kleding verkopen in NL.

Marktvorm: monopolistische concurrentie.

Leg uit waarom een aanbieder maar weinig invloed heeft op de prijs

Slide 31 - Slide

Leg uit waarom een aanbieder bij monopolistische concurrentie maar weinig invloed heeft op de prijs

Slide 32 - Open question

Wat mag de broek rechts maximaal kosten voor je overstapt op de broek van de Zeeman?

Slide 33 - Slide

Wat mag de merkbroek maximaal kosten voordat je overstap op de broek van de Zeeman?

Slide 34 - Open question