Examenbespreking 2024 tijdvak 1

Examenbespreking 2024 tijdvak 1
1 / 50
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Examenbespreking 2024 tijdvak 1

Slide 1 - Slide

vraag 1
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 2 - Quiz

Vraag 2
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 3 - Quiz

Vraag 3: noteer 3 elementen

Slide 4 - Open question

3 antwoorden goed= 2 pt (2 goed= 1 pt)
De kern van een goed antwoord is:
 de snelle digitale ontwikkelingen
 de hoeveelheid beschikbare informatie
 het vele multitasken
 de hoeveelheid prikkels die op ons afkomen
 (gebruik van) sociale media / smartphone
 Beoordeel de spelling.

Slide 5 - Slide

Vraag 4: in duo's/trio's antwoorden vergelijken

Slide 6 - Open question

antwoord vr 4
situatie: 1) medewerkers moeten snel/altijd bereikbaar zijn. / snel reageren. / hun chatscherm open laten staan.
gevolg: 2) een medewerker moet regelmatig wisselen van taak. / medewerkers worden daarom gewaardeerd. / gewaardeerd
om hun bereikbaarheid en reactiesnelheid.
probleem: 3) het werk wordt oppervlakkig(er). / de medewerker
functioneert/presteert (waarschijnlijk) niet optimaal.

Slide 7 - Slide

vervolg vr 4
oplossing: 4) medewerkers moeten niet altijd bereikbaar hoeven zijn / moeten ongestoord aan iets kunnen werken / mogen meldingen (over nieuwe mail)/hun telefoon uitzetten.
 bedrijven moeten waardering hebben voor
medewerkers die meldingen (over nieuwe mail) uitzetten / niet direct op mail reageren / de telefoon op stil hebben staan / ervoor kiezen zich niet te laten afleiden / in volle concentratie werken.

Slide 8 - Slide

puntentoekenning bij vr 4
indien vier elementen juist 3
indien drie elementen juist 2
indien twee elementen juist 1
indien minder dan twee elementen juist 0 

Slide 9 - Slide

Vraag 5: noteer 3 elementen (eerst overleg, dan beste antwoord invoeren)

Slide 10 - Open question

antwoord op vraag 5
De kern van een goed antwoord is:
 (hogere) kosten
 stress
 fouten
indien drie elementen juist 2
indien twee elementen juist 1
indien minder dan twee elementen juist 0
 Beoordeel de spelling.

Slide 11 - Slide

Vraag 6: let op, bij de formulering verloren veel lln hier toch het punt.

Slide 12 - Open question

antwoord vr 6
 maximumscore 1
De concentratie (van een werknemer) kan zich (dan) niet opladen. / Een werknemer krijgt (dan) niet de rust om zich (daarna) weer/beter te kunnen concentreren. / Je kunt je daarna minder goed concentreren. / De concentratiespier kan zich niet ontspannen.
 Beoordeel de spelling en grammatica.

Slide 13 - Slide

vraag 6: heb je de antwoordstarter gebruikt?
Het negatief gevolg van de lunchwandeling voor de concentratie van werknemers is...

Slide 14 - Slide

Vraag 7: noteer twee cijfers

Slide 15 - Open question

vraag 7
4 + 6

2 scorepunten

Slide 16 - Slide

vraag 8
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 17 - Quiz

Vraag 9: wel of geen goed idee?

Slide 18 - Open question

antwoord vr 9
De auteur van tekst 1 zal dit wel een goed idee vinden, want er zijn werkplekken nodig zonder afleiding / waar opperste concentratie mogelijk is / want in de huidige kantoortuinen zorgen (gesprekken van) (langslopende) collega’s voor continue afleiding / is er veel afleiding / kun je je niet goed concentreren. 
--> Beoordeel de spelling. 1 scorepunt

Slide 19 - Slide

tekst 2
Lezen is cruciale oefening voor geest én lichaam 

Slide 20 - Slide

Lesdoelen
- Je kunt twee items noteren die je gisteren en vandaag geleerd hebt/nuttig vond en je kunt één onderdeel noteren waar je nog uitleg over wilt.
- Je kunt zorgvuldig(er) formuleren.
- Je kennis van drogredenen is (deels) opgefrist.
- Vragen tekst 2 zijn besproken.
 

Slide 21 - Slide

Even opfrissen...lees tekst 2 globaal
- Titel
- Alinea 1
- Eerste en laatste regel van elke alinea
- Slotalinea

Slide 22 - Slide

Vraag 10: check in duo's. Wil je een antwoord klassikaal bespreken, noteer dan hier je antwoord. (5min)

Slide 23 - Open question

antwoord vraag 10
probleem= Nederlanders/jongeren zijn niet meer in staat teksten / een krant, literatuur of andere boeken te lezen. / De
dalende leesvaardigheid van jongeren / (de) ontlezing
(in de samenleving) is een/het probleem. *Alleen 'niet in staat een krant te lezen' is fout...--> lees het tekstgedeelte dus kritisch, 'krant' is een vb!
oorzaak 1= Het wordt jongeren/ze op school steeds slechter/minder geleerd. / We vinden het niet belangrijk genoeg dat iedereen kan lezen.

Slide 24 - Slide

vervolg antwoord vr 10

oorzaak 2= Ze/we kunnen niet op tegen het (bewegende) beeld van schermen. --> veel lln maakten vorig jaar hier een (formuleer)fout, schreven iets in de trant van 'kiezen voor smartphones'--> dát is niet de oorzaak, de oorzaak is het bewegende beeld --> TIP: houd je aan de tekst!
per juist element 1 scorepunt
 Maximumlengte van het antwoord: 60 woorden.
 

Slide 25 - Slide

vraag 11: een makkelijke vraag, toch hebben leerlingen hier punten laten liggen. Hoe heb jij het gedaan? Check in duo's! Bij twijfel, vul je antwoord in.

Slide 26 - Open question

Vraag 11:
De kern van een goed antwoord is:
• intensief lezen: steeds (hardop) hetzelfde boek lezen-->1punt
• extensief lezen: het ene na het andere boek lezen / veel verschillende boeken/teksten lezen     -->  1 punt
 Beoordeel de spelling. 

Slide 27 - Slide

Vraag 12: '...was de wereld meer veranderd ‘door het lood in zetkasten dan door lood
in kogels’. --> zie de tekst!
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 28 - Quiz

Vraag 13: 'volgens de strekking van de tekst'--> check dan altijd het slot!
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 29 - Quiz

Vraag 14: al 3, 4 en 5 --> alleen de eerste en laatste zin--> wat is het antw?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 30 - Quiz

Vraag 15: check je antwoord, max 25 woorden
De kern van een goed antwoord is een van de volgende:
 Deze bewering / Dit beeld wordt wel bevestigd in bron 2, want hoe jonger de leeftijdsgroep, hoe minder er gelezen wordt / want bij het totaal aantal / de meeste groepen lezers zie je een afname.
 Deze bewering / Dit beeld wordt niet bevestigd in bron 2, want in de oudste leeftijdsgroep gaat het lezen niet achteruit.
 Deze bewering / Dit beeld wordt niet bevestigd in bron 2, want bron 2
zegt niets over wat er gelezen wordt / want in bron 2 kun je niet zien
welk deel gaat over het lezen van boeken. 

Slide 31 - Slide

Vraag 15 vervolg
Deze bewering / Dit beeld wordt niet bevestigd in bron 2, want je kunt niet zien of de neerwaartse spiraal in de toekomst doorzet / want bron 2 is niet actueel.
 
Maximumlengte van het antwoord: 25 woorden.
 Beoordeel de spelling en grammatica. 

Slide 32 - Slide

Drogredenen
 een cirkelredenering
 een onjuist beroep op autoriteit
 een persoonlijke aanval
 het ontduiken van de bewijslast
 het vertekenen van het standpunt
--> kies een drogreden die je lastig vindt en onderzoek hoe je deze drogreden kan uitleggen (5 minuten)

Slide 33 - Slide

Vraag 16: Noteer de drogreden + twee nummers die erbij passen.

Slide 34 - Open question

Antwoord vr 16
maximumscore 2
• het ontduiken van de bewijslast  (1 punt)
• 3, 5 (1 punt) 

Slide 35 - Slide

Vraag 17: heb je een gedeelte geciteerd en niet de hele zin?

Slide 36 - Open question

Antwoord vr 17
 maximumscore 1
“(De) desinteresse van de politiek (in literatuur- en taalonderwijs en in lezen)” (regel 168)
 
Beoordeel de spelling. 

Slide 37 - Slide

Vraag 18: noteer twee woorden

Slide 38 - Open question

antwoord vr 18
maximumscore 1
“onbegrijpelijk” (regel 170)
“schandalig” (regel 171)
Opmerking
Beide woorden moeten genoemd zijn voor toekenning van het scorepunt.
 Beoordeel de spelling. 

Slide 39 - Slide

Vraag 19: deze vraag is vorig jaar niet goed gemaakt. Welk antwoord kies jij en waarom?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 40 - Quiz

Vraag 20: let op, het woord 'geest' is niet voor niets dik gedrukt.

Slide 41 - Open question

Antwoord vr 20
De kern van een goed antwoord is:
concentratie / zich concentreren op een tekst / hun geestelijke activiteit op iets richten
Niet goed:
stilzitten (let dus goed op je antwoord, het gaat om geestelijke inspanning, niet de fysieke inspanning van het stil kunnen zitten).                          max 1 punt en beoordeel de spelling. 

Slide 42 - Slide

Argumentatieschema op basis van

1 autoriteit
2 kenmerk of eigenschap
3 oorzaak en gevolg
4 overeenkomst en vergelijking
5 voorbeelden
6 voor- en nadelen

Slide 43 - Slide

Vraag 21: Argumentatieschema's --> hoe kies je? Let op de hoofdstructuur

Slide 44 - Open question

Vraag 21
maximumscore 1
6 (voor- en nadelen)

In de kern (=hoofdstructuur) worden voordelen van 'lezen' genoemd. Let op de kernzinnen, check dus vooral de eerste zinnen van de alinea's om tot een keuze te komen!

Slide 45 - Slide

Vraag 22: welke twee keuzes vallen af? Zie je een synoniem?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 46 - Quiz

Vraag 23: welke twee vallen af? Waarom? Welke keuze maak je? Check de titel en de werkwoorden in de kernzinnen al 11 en 12!
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 47 - Quiz

Laatste loodjes...
Maandag 31-3: tekst 3 + overkoepelende vragen
Vrijdag 4-4: tekst 4 + teruggave examenwerk --> taalverzorging en puntentoekenning. 
Maandag 7-4: 'nieuwe' typen vragen verder oefenen
Facultatieve lessen:
Donderdag 10-4: drogredenen en argumentatieschema's
Vr 11-4 en ma 14-4: wat jullie aangeven...anders 'nieuwe' vragen


Slide 48 - Slide

Exit
-  Noteer twee items die je gisteren en vandaag geleerd hebt/nuttig vond en noteer minimaal één onderdeel waar je nog uitleg over wilt --> post-it met je naam
- Je kunt zorgvuldig(er) formuleren.
- Je kennis van drogredenen is (deels) opgefrist.
- Belang kernzinnen, titel en slot

 

Slide 49 - Slide

Tekst 3

Slide 50 - Slide