26 februari bijv bepaling en formuleren paragraaf 5

Welkom in de les



Jas in kluisje of aan de kapstok boven

(Lees)boek, etui en aantekeningenschrift op tafel
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom in de les



Jas in kluisje of aan de kapstok boven

(Lees)boek, etui en aantekeningenschrift op tafel

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • je weet wat een bijvoeglijke bepaling (bvb) is
  • je kan een bijvoeglijke bepaling in een zin benoemen
  • je kan grammaticale kennis toepassen bij het verbeteren van zinnen. 

Slide 2 - Slide

timer
25:00

Slide 3 - Slide

De bijvoeglijke bepaling
  • De bijvoeglijke bepaling is GEEN zinsdeel, maar een deel van een ander zinsdeel.
  • De bijvoeglijke bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
  •  De bijvoeglijke bepaling kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan.



De zelfverzekerde bokser | geeft | zijn jongere tegenstander | een dreun van jewelste.
        -------------->                                             ------->                                                        <-----------


Slide 4 - Slide

Bijvoeglijke bepaling
- Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
- Een bijvoeglijke bepaling vind je door te vragen: welke/wat voor + het zelfstandig naamwoord?

Voorbeeld
De slimme jongen \is \ lid \ geworden \ bij onze voetbalclub.
slimme = bijvoeglijke bepaling bij jongen (welke/wat voor + jongen?) 
onze = bijvoeglijke bepaling bij voetbalclub (welke/wat voor + voetbalclub?)

Slide 5 - Slide

bijvoeglijke bepaling uitleg
- Een bijvoeglijke bepaling kan uit één of meerdere woorden bestaan.
- Er kunnen meerdere bijvoeglijke bepalingen in een zin staan.
- Een bijvoeglijke bepaling is altijd onderdeel van een ander zinsdeel 
- Een bijvoeglijke bepaling is meestal een bijvoeglijk naamwoord, maar kan ook een bezittelijk voornaamwoord zijn, zoals: mijn kat, jouw vriend, onze spullen. 

Slide 6 - Slide

Even oefenen 

Slide 7 - Slide

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
....... de post van mijn oma......
A
de post
B
post
C
van mijn oma
D
oma

Slide 8 - Quiz

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
De ijsblauwe zee in Noorwegen is bevroren.
A
'IJsblauwe' en 'in Noorwegen'
B
Bevroren
C
'IJsblauwe'
D
'In Noorwegen'

Slide 9 - Quiz

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
....... de blauwe brieven van de Belastingdienst......
A
de brieven
B
de blauwe brieven
C
van de belastingdienst
D
blauwe + van de belastingdienst

Slide 10 - Quiz

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
De barbecue van de buren ......................
A
De barbecue
B
barbecue
C
van de buren
D
buren

Slide 11 - Quiz

Wat is waar over de bijvoeglijke bepaling? Kies de goede antwoorden.

Een bijvoeglijke bepaling...
A
is geen zinsdeel, maar een deel van een zinsdeel.
B
zegt iets over een werkwoord in een zinsdeel.
C
is altijd een zinsdeel.
D
hoort bij de woordsoorten en niet bij de zinsdelen.

Slide 12 - Quiz

Wat is een bijvoeglijke bepaling?
Ze speelt op de beste gitaar van Nederland.
A
beste
B
van Nederland
C
beste, van Nederland
D
de beste, van Nederland

Slide 13 - Quiz

Voorbeeld bijvoeglijke bepaling
De voetballer uit Nederland | heeft | een blauwe voetbal | weggetrapt.


  • uit Nederland is de bijvoeglijke bepaling van voetballer
  • Blauwe is de bijvoeglijke bepaling van voetbal.

Slide 14 - Slide

Huiswerk maandag 4 maart
Cursus 6, Formuleren, blz. 242: bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort. Hiervoor heb je (ook) grammaticale kennis nodig. 

Maken online: cursus 6, Formuleren, paragraaf 5, route A of B. Doornemen cursus 6, paragraaf 5 uit je boek. 




Slide 15 - Slide

Aan het werk
Cursus 5, paragraaf 6: aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord en onbepaald voornaamwoord. Kies hier zelf je route: A, B, C. 

Af: donderdag 29 februari.



Slide 16 - Slide