H2 - Wiedeholung 7

PS2 - Woche 16 - Stunde 2
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

PS2 - Woche 16 - Stunde 2

Slide 1 - Slide

Aan het begin van de les
1. Zoek (rustig) je plekje op. 

2.Leg op de hoek van je tafel: 
  • Duits boek, (Neue Kontakte havo 1-2 B)
  • Duits schrift, 
  • pen
  • iPad (plat, op de hoek van je tafel)




3. Absentie controle

Slide 2 - Slide

Planung

Wochenaufgaben besprechen

    Grammatik: Wiederholung 7 
    • Voorzetsels 4e naamval
    • Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval


      Toets Vokabeln K6 + K7 vrijdag 11 april

      Herkansing leestoets donderdag 10 april
      Ziele

      Voorkennis:
      • Je kent de voorzetsels met de 4e naamval
      • Je kunt de persoonlijk voornaamwoorden in de 4e naamval gebruiken.



        Slide 3 - Slide

        Slide 4 - Slide

        Slide 5 - Slide

        Wat wordt de vorm van het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval? Sleep het juiste antwoord.
        ich
        du
        er/sie/es
        wir
        ihr
        sie/Sie
        euch
        mich
        dich
        ihn/sie/es
        uns
        sie/Sie

        Slide 6 - Drag question

        Personalpronomen 1e naamval
        ich = ik
        du = jij
        er = hij
        sie = zij
        es = het
        wir = wij
        ihr = jullie
        sie = zij (mv)
        Sie = u
        wer? = wie?
        was? = wat?
        Personalpronomen 4e naamval
        mich = mij
        dich - jij
        ihn = hem
        sie = haar
        es = het
        uns = ons
        euch = jullie
        sie = hen
        Sie = u
        wen?=  wie?
        was? = wat?

        Slide 7 - Slide

        durch
        für
        ohne
        um
        bis
        gegen
        entlang
        door
         voor
        zonder
        om
        tot
        tegen
        langs

        Slide 8 - Drag question

        Voorzetsels 4e naamval
        durch = door
        für = voor
        ohne = zonder
        um = om
        bis = tot
        gegen = tegen
        entlang = langs (staat niet in de methode)

        Slide 9 - Slide

        Geht ihr ohne ......(mij) in die Stadt?
        A
        ich
        B
        du
        C
        mich
        D
        dich

        Slide 10 - Quiz

        Spielt er am Samstag gegen ..... (ons)?
        A
        ihr
        B
        uns
        C
        sie
        D
        wir

        Slide 11 - Quiz

        Sie wurde durch ...... (hem) nicht eingeladen.
        A
        er
        B
        sie
        C
        ihr
        D
        ihn

        Slide 12 - Quiz

        Das Bett ist viel zu klein (voor hen) ....

        Slide 13 - Open question

        (Voor wie) .....ist dieser Stuhl?

        Slide 14 - Open question

        .........(zonder jou) kann ich nichts machen.

        Slide 15 - Open question


        Die Kette hängt ..... (om hem)

        Slide 16 - Open question

        Tschüss, ...... Morgen (tot)

        Slide 17 - Open question

        Je kent de voorzetsels met de 4e naamval

        Je kunt de persoonlijk voornaamwoorden in de 4e naamval gebruiken.

        Hoe gaat het met dit leerdoel?
        A
        B
        C
        D
        Ik heb hulp nodig!

        Slide 18 - Quiz

        Grammatik: Wiederholung 7 
        Selbstständig machen: Wiederholung 7 Aufgabe 1 - 9 
        Mit wem: selbstständig
        Fragen: steek je hand op, de docent komt bij je langs
        Zeit: diese Stunde
        Hilfsmittel: Kapitel 7: Grammatik A & B aus Paragraf E & Grammatikübersicht in naslag

        Fertig? = 
        • Leren: Toets H2duG5 Vokabeln und Grammatik Kapitel 6 und Kapitel 7

        Slide 19 - Slide

        Nächste Stunde
        Grammatik: 1e en 4e naamval wiederholen
        Schreiben und sprechen: Traumhaus beschreiben 

        Slide 20 - Slide