Drama | Les 17 & 18

DRAMA | LES 17
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DramaMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

DRAMA | LES 17

Slide 1 - Slide

Tellen tot 20

Slide 2 - Slide

Er was eens een uuuh....

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

DRAMA | LES 18

Slide 5 - Slide

Kennismaken | Overeenkomsten
timer
4:00

Slide 6 - Slide

Kennismaken | Kenmerken

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Aanwijzen | Concentratie

Slide 9 - Slide

Op en af met woord

Slide 10 - Slide

0

Slide 11 - Video

0

Slide 12 - Video

NASYNCHRONISATIE

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

De dierendokter

Slide 15 - Slide

Kookshow

Slide 16 - Slide

  • Uitvinding
  • vier afbeeldingen







Slide 17 - Slide

#3. Monoloog of tweegesprek (stimuleren van creativiteit)

Twee deelnemers worden uitgenodigd om voor de groep te komen staan. De ene deelnemer is verteller, de ander luisteraar. De verteller vertelt een (fictief) verhaal, maar kan telkens niet op een woord komen: ‘Ik liep laatst op eh…’ De ander vult vervolgens aan. De verteller dient dit te accepteren en vervolgt zijn verhaal. (in rondje samen gesprek voort zetten, zoals er was eens..)

Slide 18 - Slide

De
powerpointpresentatie (5 personen)
[
bewerken]Een persoon geeft een
powerpointpresentatie, over een uitvinding die hij net heeft gedaan. De vier anderen
tekenen op hun bordje een willekeurige afbeelding. De presentatie begint met
een inleiding, en daarna draaien de anderen één voor één hun bordje om, waarbij
de presentator de tekening op het bordje bij zijn verhaal moet gebruiken.
Wanneer alle bordjes zijn omgedraaid, maken de tekenaars nog een tweede
tekening. Deze bordjes worden alle vier tegelijk omgedraaid. De presentator
weet uiteraard niet vantevoren welke tekeningen de vier anderen zullen
maken....


  • Ingredient uit het publiek: een niet bestaande uitvinding (een
    mensenmepper, een plintenladdertje...)

  • Materialen: acht bordjes of vellen tekenpapier op A3, vier pennen





Slide 19 - Slide



Op en af met een woord[bewerken]



Iedere speler krijgt
een woord. Er wordt een scène gespeeld. Wanneer een speler zijn woord hoort,
komt hij het toneel op, of gaat hij af. De spelers mogen hun eigen woord niet
gebruiken.


In groentewinkel


Peer, appel, banaan, courgette

Slide 20 - Slide

Aanwijzen (concentratie)

Laat de leerlingen door de ruimte lopen. Gewoon in een rustig tempo, zonder elkaar te hinderen of aan te raken. Laat ze proberen zich goed te verspreiden over de ruimte. Terwijl ze lopen moeten ze de omgeving goed in zich opnemen. Om ze hierbij te helpen kun je vragen stellen, zoals: waar is de deur? Waar zitten de ramen? Zie je de kast? Zie je de blauwe bloempot? Zie je welke kinderen een bril dragen? Zie je welke kinderen rode gympen aanhebben? Wanneer je in je handen klapt, moeten alle leerlingen stilstaan en mogen ze nog één keer goed om zich heen kijken. Dan moeten ze hun ogen dicht doen. Nu moeten de leerlingen verschillende dingen of kinderen aanwijzen, die de leerkracht opnoemt. Bijvoorbeeld: wijs de deur aan, wijs het bord aan, wijs Anna aan, wijs iemand aan die een paarse trui aan heeft, wijs het koffiekopje aan, enz.
Wanneer er niet voldoende ruimte is om te lopen, kun je de leerlingen deze opdracht ook zittend laten doen. 

Slide 21 - Slide