Samenwerkend leren

Beroepstaak 2.B.
Leerondersteuning bieden


1 / 25
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Beroepstaak 2.B.
Leerondersteuning bieden


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Inhoud
Zelfstandig werken
3 vormen van coöperatieve werkvormen
Bedenk een coöperatieve werkvorm
Evaluatie

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

De ontwikkeling van kinderen wordt niet gestimuleerd met zelfstandig werken
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

This item has no instructions

De ontwikkeling van kinderen wordt niet gestimuleerd met zelfstandig werken

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken draagt bij aan het vergroten van de zelfvertrouwen van een kind
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

This item has no instructions

Zelfstandig werken draagt bij aan het vergroten van de zelfvertrouwen van een kind
Zelfstandig werken draagt bij aan het vergroten van de zelfvertrouwen van een kind

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken zorgt ervoor dat kinderen tot activiteiten komen waar ze anders niet aan toe zouden komen
😒🙁😐🙂😃

Slide 8 - Poll

This item has no instructions

Zelfstandig werken zorgt ervoor dat kinderen tot activiteiten komen waar ze anders niet aan toe zouden komen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Kinderen worden afhankelijk van de juf of onderwijsassistent
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

This item has no instructions

Kinderen worden afhankelijk van de juf of onderwijsassistent

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken stelt voorwaarden aan de kinderen en de leerkracht/ onderwijsassistent
De kinderen moeten:
- Kunnen plannen
- Goed kunnen luisteren en dit ook begrijpen
- Afspraken kunnen maken
- Zich kunnen concentreren
- Hun aandacht kunnen richten op wat ze moeten doen
De leerkracht en onderwijsassistent moeten:
- Zorgen voor een goede indeling van de klas
- Zorgen voor de benodigde materialen
- Heldere afspraken maken 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Waar
Niet waar
Zelfstandigheid stimuleer je door alle kinderen dezelfde opdrachten te laten doen
Zelfstandigheid stimuleer je door verrijkingsopdrachten toe te voegen

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Waar
Niet waar
Zelfstandigheid stimuleer je door de kinderen zelf na te laten kijken
Zelfstandigheid stimuleer je door het negekeken werk niet te controleren

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Waar
Niet waar
Als je hulp biedt, dan vraag je wat het kind moeilijk vindt
Als het kind weer gaat proberen kan je naar het volgende kind

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Samenwerken
Bij zelfstandig werken wordt verwacht dat het kind eerst hulp aan een ander kind vraagt.
Als kinderen goed kunnen samenwerken, kunnen ze ook beter zelfstandig werken,

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Sociale  vaardigheden die gestimuleerd worden met samenwerken:

  • Rekening houden met wensen en gevoelens van anderen
  • Uit durven komen voor je eigen mening
  • Verantwoordelijkheid nemen voor eigen taken
  • Respectvol omgaan met anderen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Waar
Niet waar
Als kinderen samenwerken onthouden ze meer dan als ze alleen werken
Om goed te kunnen samenwerken moeten kinderen kunnen luisteren, wachten en delen.

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Coöperatieve
werkvormen

Slide 19 - Mind map

This item has no instructions

Drie voorbeelden van coöperatieve werkvormen:

  • Denken-delen-uitwisselen
  • Flitsen
  • Binnen kring - buitenkring

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Denken-delen-uitwisselen
De kinderen krijgen een opdracht of vraag. Ze denken hier kort over na en wisselen vervolgens informatie uit in tweetallen. Hierna worden de antwoorden klassikaal uitgewisseld. Deze werkvorm is tijdens elke activiteit in te zetten. Je stelt de klas een vraag en laat de kinderen met elkaar kort overleggen.
Ook voor bijvoorbeeld: begrijpend luisteren. Je leest een prentenboek voor en stelt op een gegeven moment de vraag: 'Wat denk je dat er nu gebeurt?' De kinderen denken even na, vertellen dit aan elkaar en vervolgens komen enkele antwoorden terug in de groep.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Flitsen
De kinderen gaan in tweetallen tegenover elkaar zitten. Het ene kind flitst de opdracht, het andere kind geeft antwoord.
Mogelijkheden zijn: woordkaarten van woorden die tijdens de woordenschatlessen aangeboden zijn flitsen en het woord benoemen, een aantal flitsen met je vingers en tellen hoeveel vingers er opgestoken worden, getallen flitsen, woordkaarten flitsen en vertellen wat de eerste klank van het woord is, woordkaarten flitsen en vertellen wat er op dit woord rijmt.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Binnen kring - buiten kring
Maak een binnenkring en een buitenkring. De kinderen zitten nu tegenover elkaar. Stel een open vraag. De kinderen die tegenover elkaar zitten, wisselen informatie met elkaar uit. Op jouw teken schuiven de kinderen uit de binnenkring een plek op en wisselen informatie met het volgende kind uit.
Deze werkvorm is goed in te zetten als weekendkring. Laat de kinderen elkaar iets over hun weekend vertellen. Vraag vervolgens klassikaal of de kinderen kunnen vertellen wat het andere kind hen vertelde.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

  • Maak tweetallen
  • Bedenk een coöperatieve werkvorm voor het maken van groepjes.
  • Je hebt 20 minuten de tijd om deze uit te denken en vorm te geven op een kaartje.
  • Gebruik je creativiteit! 


Opdracht Coöperatieve werkvorm

Slide 24 - Slide

Hiervoor heb je papier, schaar, lijm, potloden en stiften nodig
Wat kun je gebruiken
voor je leervragen?

Slide 25 - Mind map

This item has no instructions