Uitvoeren lesactiviteiten 2.1-2.3

Uitvoeren lesactiviteiten
1 / 24
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Uitvoeren lesactiviteiten

Slide 1 - Slide

Programma vandaag

Slide 2 - Slide

Sturing
* Leerkrachtgestuurd

 * Leerlinggestuurd  


* Gedeelde sturing
De leerkracht bepaalt de doelen (de eisen), bakent de leerinhoud precies af, bepaalt de manier van leren, de taken én de tijd die de leerlingen daaraan mogen besteden.
De leerling kiest eigen doelen, leerinhouden en studietaken. Hij plant zelf en is beheerder van zijn eigen leertijd. Denk bv. aan een weektaak aangepast op de leerling (niveau en interesses)  Er moet iets kunnen ontdekt worden.


De leerkracht zet op weg en volgt de leerling van ver of nabij, afhankelijk van de graad van taakzelfstandigheid van de leerling. De leerling wordt voor een probleem, vraag of onderzoek geplaatst.


Slide 3 - Slide

Sturing
Overwegingen bij de keuze van sturing:
* School (visie, type)
* Inhoud
* Leerlingen
* De leerkracht zelf (persoonlijke voorkeur, ervaring)

Slide 4 - Slide

Stelling:


Pas als de kinderen in mijn klas rustig zijn laat ik ze meer zelf mee bepalen.

Slide 5 - Slide

Al gewerkt met projecten op je werkplek?

Slide 6 - Open question

Werken in projecten
Hoeveel en hoe vaak verschilt sterk per school.
Dicht bij levensechte situaties.
Zorgt voor betrokkenheid.

Keuzes voor projecten afhankelijk van:
Interesses, evenement, doelen.

Slide 7 - Slide

Instructievormen
Wat is instructie?
Een manier van uitleggen. Instructie voegt nieuwe informatie toe en verbindt deze met de kennis die de leerling al heeft.
Verschillende vormen van instructie:
           1 uitleg                                       4 geprogrammeerde instructie
           2 voordoen                               5 leren van beelden
           3 leestekst                                 6 zoeken 

Slide 8 - Slide

Waar hangt jouw keuze
voor welke instructievorm
je kiest van af
?

Slide 9 - Mind map

Keuze voor instructievorm
Afhankelijk van:
  • Inhoud van de les.
  • De leerlingen waarmee je werkt.
  • Wat je wilt en kunt.
  • De mogelijkheden van de school.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

                                      
Opdracht in tweetal
Iedere tweetal krijgt 2 instructievormen 
en beantwoordt de vragen:


1. Vertel zo volledig mogelijk wat de instructievorm inhoudt.
2. Werk deze instructievorm met een concreet voorbeeld uit en presenteer dit aan de klas (je geeft dus een korte instructie in deze vorm over een zelfgekozen onderwerp aan de klas)
Belangrijk: gebruik hierbij de tips "ideaal gedrag" op blz. 49.


Slide 12 - Slide

Kijkwijzer instructievaardigheden

Lees de instructievaardigheden (blz.47/48 in je boek) in 2-tallen door en wissel er van gedachten met elkaar over :
  • Wat pas je veel toe op je werkplek?
  • Wat zou je nog kunnen ontwikkelen ontwikkelen?
  • Welke vaardigheden lijken je het meest belangrijk ?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

2.3 Didactische werkvormen

Slide 16 - Slide

Didactische werkvormen
  1. Coöperatieve werkvormen 

  2. Competitieve werkvormen

  3. Individualistische werkvormen. 

Slide 17 - Slide

Coöperatieve werkvormen

  • Verantwoordelijk voor eigen leren én voor leren van groepsgenoten. 
  • Alleen succes als je samenwerkt.
      (samenwerkingsvaardigheden als
       onderhandelen, taken verdelen, luisteren naar anderen)
  • Inhoudelijk doel - productevaluatie én
       samenwerkingsdoel (=sociaal doel) - procesevaluatie.
                                       Voorbeelden op blz. 62

Slide 18 - Slide

Competitieve werkvormen
  • Eigenlijk tegenovergestelde van coöperatieve werkvorm.
  • Leerlingen zijn elkaars concurrenten. Strijd om de beste prestaties.



  • Voorbeelden: tafeldiploma, Kahoot, allerlei wedstrijdvormen.

Slide 19 - Slide

Welke voordelen en nadelen van competitieve werkvormen zie jij?

Slide 20 - Open question

Individualistische werkvormen
  • Zelfstandig werken.
  • De eigen leerdoelen bepalen wat een leerling doet.
  • Ieder voor zich.
  • Voorbeeld: een kind werkt op eigen leerlijn.
  • Past bij adaptief onderwijs. (lesstof passend bij het niveau van het kind). Denk bv ook aan adaptieve online programma's voor bv rekenen.

Slide 21 - Slide

Snelle opdracht: doelgroep?
  1. Pasen: individuele werkvorm
  2. Koningsdag: coöperatieve werkvorm
  3. Lente: competitieve werkvorm
  4. Wonen: individuele werkvorm
  5. Voeding: coöperatieve werkvorm
  6. Beroepen: competitieve werkvorm





Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide