Unité 2 - Grammaire I - verbe avoir

1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Jeudi 19 janvier
- Vérifier le verbe "avoir" 
                      grammaire
- Faire l'exercice 8 (a,b,c,d)
                      grammaire
- Faire les exercices 8 E,F,G (menu au choix) M* (tl) / M**(havo)/M***(havo+)
                     grammaire
                             
Na de les :- Kan in het werkwoord hebben gebruiken ik het Frans

                      

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Kies de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)
A
ai
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 4 - Quiz

Wat is de vertaling van "zij hebben" (vrouwelijk)
A
B
C
D

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste vervoeging van "avoir" bij : vous ... (alleen de persoonsvorm invullen)

Slide 6 - Open question

Kies de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)
A
B
C
D

Slide 7 - Quiz

Vertaal "jij hebt"

Slide 8 - Open question

Vertaal: Zij hebben (mannelijk)

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide