2Va Lezen 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Lezen in je boek!

Lekker lezen in je boek

LEZEN 4

Voorbereiden op de leestoets

Wat het je tot nog toe geleerd?

Feiten en meningen

Feiten en meningen

Wat is een woordraadstrategie?

1. Een manier om de betekenis van een moeilijk woord te achterhalen.
2. Een manier om moeilijke woorden in een tekst te vinden.

Bij het woord 'onbuigzaam' gebruik je de volgende woordraadstrategie:

1. Zoek een synoniem
2. Zoek een tegenstelling
3. Zoek een voorbeeld
4. Zoek een bekend woorddeel

• Woordraadstrategie 
• 1 Kijk naar het woord zelf:
    zoek een synoniem 
   zoek een omschrijving of definitie
  zoek een voorbeeld
  zoek een tegenstelling 
   zoek een bekend woorddeel
• Kijk naar de context  
   lees een stukje verder of terug

Zijn controleerbaar

Objectief

Subjectief

Feiten

Meningen

Zijn persoonlijk

Pluslessen zouden afgeschaft moeten worden.

Op het Ichthus kun je pluslessen volgen.

Feit of mening?

1. In deze alinea staan enkel feiten.
2. In deze alinea staan enkel meningen.
3. In deze alinea staan zowel feiten als meningen.
4. In deze alinea staan zowel geen feiten als meningen.

Feit of mening:
Vandaag is het maandag.

1. feit
2. mening

Feit of mening?
Sporten is gezond.

1. feit
2. mening

Check in -vraag:

Ik weet hoe ik het onderwerp en de hoofdgedachte in een tekst kan vinden en onderscheiden.

1. 
2. 
3. 

Is dit een 'onderwerp' of een 'hoofdgedachte'?

HET IS GEZOND OM TWEE KEER IN DE WEEK VIS ETEN

1. onderwerp
2. hoofdgedachte

Wat is het verschil tussen een onderwerp en hoofdgedachte van een tekst?

1. onderwerp: samenvatting v/d tekst hoofdgedachte: samenvatting van de tekst in één zin.
2. onderwerp: een à twee woorden hoofdgedachte: samenvatting van de tekst.
3. onderwerp: belangrijkste zin tekst hoofdgedachte: belangrijkste zin uit de tekst
4. onderwerp: een à twee woorden hoofgedachte: samenvatting van de tekst in één zin.

Een hoofdgedachte is een zin en een onderwerp is dat niet.

1. JUIST
2. ONJUIST

Wat zou de hoofdgedachte kunnen zijn bij een tekst met als onderwerp: 'Het nut van expressielessen op school'?

1. Basisschoolleerlingen hebben geen behoefte aan expressielessen op school.
2. De invulling van expressielessen wordt bepaald door BV-docenten.
3. Middelbare scholieren vinden het nuttig om 9 uur per week expressie te volgen
4. Zowel op de basisschool als op de middelbare school zijn expressielessen erg nuttig.

De hoofdgedachte is het belangrijkste wat een schrijver wil vertellen over een onderwerp.

1. Waar
2. Niet waar

Gaat het in onderstaande zin om een hoofdgedachte of een onderwerp?
De belasting op vliegtickets moet omhoog.

1. hoofdgedachte
2. onderwerp

Hoofdgedachte of onderwerp?
Franse kazen en Duitse worsten

1. O
2. H

Wat is het onderwerp van deze video?

Wat is de hoofdgedachte
van deze video?

Check out -vraag:

Ik weet hoe ik het onderwerp en de hoofdgedachte in een tekst kan vinden en onderscheiden.

1. 
2. 
3. 

Huiswerk volgende les

1. Maak een samenvatting of mindmap van de toolbox-onderwerpen:
- Tien vragen voor tekstbegrip bij Meer weten:  'Vragen over woorden'.

- Moeilijke woorden
- Signaalwoorden
-  Verwijswoorden

2. Neem twee (2!) artikelen met een verschillend tekstdoel mee:
    een informerende tekst, een instructieve tekst, een activerende tekst, een overtuigende tekst
 Je hebt de teksten OP PAPIER nodig in de  voglende les.

VRIJDAG 18 maart

Lezen in je boek!

Lekker lezen in je boek

LEZEN 4

Je hebt:

    bepaald wat het onderwerp van een tekst is
    bepaald wat de hoofdgedachte van een tekst is
    bepaald wat het tekstdoel is
    feiten en meningen in teksten herkend

    objectieve en subjectieve omschrijvingen gegeven

   een samenvatting gemaakt van toolbox-onderwerpen

   twee teksten meegenomen (huiswerk).

Bespreken PLOT 

Feiten en meningen

Objectief en subjectief

Pak de twee teksten die je hebt meegenomen (huiswerk)

De rode draad en structuur van een tekst

• aan de slag met de opbouw van teksten
• kijken naar moeilijke woorden, signaalwoorden en verwijswoorden.

Inleiding - kern - slot

In de inleiding maakt de schrijver vaak duidelijk wat het onderwerp van een tekst is en wat er verder in de tekst voorkomt. Meestal is het een aparte alinea. Soms heeft de inleiding een opvallende lay-out.

In de kern vertelt de schrijver 'de kern', dus het belangrijkste van zijn verhaal. Als hij meer deelonderwerpen behandelt, zet hij die in een logische volgorde. Dat noem je de rode draad van een tekst .Probeer als je leest de rode draad te herkennen.

In het slot vertelt de schrijver de conclusie en soms vat hij de tekst samen.

Aan de slag

Markeer in de teksten die je hebt meegenomen de inleiding, de kern en het slot.

Beantwoord de vragen in les 5, opdracht 1.

Denk vast na over :

Onderwerp

Hoofdgedachte

Tekstdoel

Wat is het onderwerp van de tekst?

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Feiten en meningen

Zoek in jouw tekst feiten en meningen.

Schrijf op de volgende dia twee feiten en twee meningen.

2 feiten en 2 meningen

Wat zijn verwijswoorden?

1. maar, omdat, hierom
2. hij, zij, die
3. zijn, worden, hebben
4. de, het, een

Huiswerk

Neem volgende les je teksten weer mee.

Woensdag 23 maart

Lezen in je boek!

Lekker lezen in je boek

Vandaag

- Voorbereiden op leestoets

-Oefenen met moeilijke woorden, signaalwoorden en verwijswoorden

- Inhoudelijke en kritische vragen

Is de informatie in jouw tekst betrouwbaar? Leg je antwoord uit.

Betrouwbaarheid

Let op:

- bron  (bv artikel komt uit bekende krant (noemen!), deskundigen die aan het woord komen zijn bekende wetenschappers)

- jaartal

- doel van de tekst

Vragen over woorden

Door goed naar de volgende woorden te kijken, begrijp je een tekst beter:

    moeilijke woorden
    signaalwoorden
    verwijswoorden

   Je hebt een samenvatting gemaakt van de toolbox

Kies een van je teksten. Wissel uit met je elleboogmaatje.

Zoek in de tekst 

        vier moeilijke woorden
        twee verwijswoorden
        vier signaalwoorden.

Noteer deze met daarachter de betekenis, waarnaar het woord verwijst en welk verband hierbij hoort. 

Straks bespreken we de twijfelgevallen. 

Eerder klaar?

Zoek alle verwijswoorden in je tekst en noteer waarnaar ze verwijzen. 

Markeer alle signaalwoorden. Geef per signaalwoord aan welk verband dit aangeeft.

Raadpleeg de toolbox

Noteer drie signaalwoorden met het verband dat erbij hoort

Aan de slag

Les 6, opdracht 2 + 3

Klaar?

 www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-1-verwijswoorden/