220920 1D Grammatica bijvoeglijke naamwoorden

1D: Grammatica - bijvoeglijk nw
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1D: Grammatica - bijvoeglijk nw

Slide 1 - Slide

WAT GAAN WE DOEN?
  • Boek lezen
  • Grammatica p.246-247
  • Maken bezig met folder

Slide 2 - Slide

LESDOEL
Aan het einde van de les kun je:
  • bijvoeglijke naamwoorden correct spellen

Slide 3 - Slide

VOLGORDE LES VANDAAG
  • Lestijd 2e uur: 09:15 - 10:05
  • 09:15 - 09:20 Welkom
  • 09:20 - 09:30 Lezen in leesboek
  • 09:30 - 09:50 Bijvoeglijke naamwoorden
  • 09:50 - 10:00 Maken opdrachten 
  • 10:00 - 10:05 Afsluiting les + Plenda

Slide 4 - Slide

LEZEN IN JE LEESBOEK
timer
10:00

Slide 5 - Slide

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
  • Filmpje Nieuw Nederlands
  • Theorie op pagina 246
  • Bijvoeglijk naamwoord
  • Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) zegt iets over een zelfstandig naamwoord. 

  • kan zowel voor als achter een zelfstandig naamwoord staan.
  • meeste hebben een korte en een lange (met een e) vorm:
                             - de dame is slim (korte vorm)
                            - de slimme dame (lange vorm)
  • Staat het lidwoord ‘een’ voor een ‘het’-woord? Dan schrijf je de korte vorm:
                            - het ontbijt → een lekker ontbijt
                           - het stadhuis → een oud stadhuis




Slide 7 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Zo maak je de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord:

  • Zet een e achter het woord (gezellig - gezellig)
  • Verdubbel de laatste letter en zet een e achter het woord (snel - snelle)
  • Haal een a, e, o of u weg en zet een e achter het woord. Plaats een trema voor de uitspraak (financieel - financiële) 
  • Verander een f in een v of een s in een z en zet een e achter het woord. Soms moet je ook nog een klinker weglaten (boos - boze)

Slide 8 - Slide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (st.bn)
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (st.bn) geeft aan van welke stof iets is gemaakt. 
  • maar één vorm (hout - houten)
  • eindigt meestal op -en.
  • uit een andere taal of een nog zo lang bestaande stof eindigen meestal niet op -en (plastic)

Slide 9 - Slide

OPDRACHT 5 p. 247
  1. Maak opdracht 5 alleen (3 min)
  2. Vul de bijvoeglijke naamwoorden in
  3. Klassikaal nakijken



timer
3:00

Slide 10 - Slide

BIJVOEGLIJKE NW. OPDR. 5
1 Op een wankele ladder stond de glazenwasser de vieze ruiten te wassen.

Slide 11 - Slide

BIJVOEGLIJKE NW. OPDR. 5
2 Carmen draagt haar gouden ketting, zilveren oorbellen en plastic armbanden.

Slide 12 - Slide

BIJVOEGLIJKE NW. OPDR. 5
3 Met een fluwelen stem las oma Klaver haar voorbeeldige kleinkinderen voor.

Slide 13 - Slide

BIJVOEGLIJKE NW. OPDR. 5
4 Het romantische schilderij toont een prachtig en indrukwekkend tafereel van schaatsers op de gracht.

Slide 14 - Slide

BIJVOEGLIJKE NW. OPDR. 5
5 Pax liep tijdens de speurtocht een bacteriële infectie op.



Slide 15 - Slide

BIJVOEGLIJKE NW. OPDR. 5
6 Deze dakloze slaapt liever in een primitieve doos dan in een stenen huis.



Slide 16 - Slide

BIJVOEGLIJKE NW. OPDR. 5
7 In de finale bleek Jos niet een zwakke, maar juist een sterke tegenstander.



Slide 17 - Slide

BIJVOEGLIJKE NW. OPDR. 5
8 De meeste mensen zijn niet gediend van grove moppen.


Slide 18 - Slide

AAN DE SLAG
Maken: opdracht 2 p.246

Dit doe je voor jezelf en dus stil







Slide 19 - Slide

EVEN HERHALEN
Lesdoel: Aan het einde van de les kun je bijvoeglijke naamwoorden correct spellen.



Slide 20 - Slide

HUISWERK
Maken: opdracht 2 p.246 en bezig met de folder.



Woordenschrift elke donderdag!





Slide 21 - Slide