4H Economie Formatieve toets periode 3

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Formatieve toets per. 3

• Deze toets geeft een indicatie van je beheersing van MO, MK
• Zoom bij sheet 7 ( vraag 6 ) in op de grafiek om de vraag te beantwoorden

Variabele kosten

Constante kosten

Totale kosten

Oranje

Blauw

Groen

Een kermishouder betaalt € 2.000,- voor een vergunning van een gemeente voor een week.
Zijn dit constante of variabele kosten? Leg uit.

Bij proportioneel variabele kosten is de GCK een ...(1) en de GVK een ...(2) lijn

1. 1 dalende 2 horizontale
2. 1 dalende 2 stijgende
3. 1 horizontale 2 horizontale
4. 1 horizontale 2 stijgende

De verkoopprijs is € 80,-. De productiecapaciteit is 4.000 stuks. De variabele kosten zijn € 45,- per stuk en de constante kosten € 70.000,-. Wat is de break-even-afzet?
( geen punten, komma's, decimalen en eurotekens )

q TCK TVK TK GCK GVK GTK MK
0 A
20
1 440

2 70 250
B
3 200

1. A 410 B 50
2. A 410 B 100
3. A 420 B 50
4. A 420 B 100

P=70
Bereken de maximale winst.

1. MW = 2.450
2. MW = 1.925
3. MW = 525
4. MW = 1.225

gegeven
TK = 20q2 + 50q + 5.000 (q x 1.000 stuks)
verkoopprijs is € 60 per stuk
1. Bij welke afzet wordt maximale winst behaald?
(antwoord zonder leestekens)

Wat is geen oorzaak van een verschuiving van de aanbodcurve naar rechts?

1. Een technologische doorbraak
2. Verhoging minimumloon
3. Verlaging rente op leningen
4. stijging aantal aanbieders

EINDE TOETS
Omschrijf hieronder hoe je denkt dat je de toets gemaakt hebt? Motiveer!