Publiek: voor wie schrijf je?
Geslacht, Leeftijd, Opleidingsniveau, Beroep, Voorkennis over het onderwerp en Belangstelling
Doel: waarom schrijf je?
Informeren, Adviseren, Overtuigen en Activeren
Inhoud: wat schrijf je?
Wie, Wat, Wanneer, Waar, Waarom en Hoe