Spreekwoorden en gezegdes

Spreekwoorden en gezegdes
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Spreekwoorden en gezegdes

Slide 1 - Slide

Na deze les:

* Ken je het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
* Ken je het verschil tussen spreekwoorden en gezegdes.

Slide 2 - Slide

Letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Deze week gaan we het over figuurlijk taalgebruik hebben, namelijk over uitdrukkingen.

 Bekijk het filmpje op de volgende slide om het verschil te leren kennen tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Is de volgende uitspraak letterlijk of figuurlijk?

"Je moet nou eens goed in je oren knopen, dat je op tijd moet komen."
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 5 - Quiz

Is de volgende uitspraak letterlijk of figuurlijk?

"Ik heb er een hard hoofd in of ik dit jaar ga slagen voor mijn eindexamen."
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 6 - Quiz

Is de volgende uitspraak letterlijk of figuurlijk?

"Mijn broer krijgt de baard in de keel."
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 7 - Quiz

Is de volgende uitspraak letterlijk of figuurlijk?

"Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles."
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 8 - Quiz

Wat is de betekenis van de onderstaande zegswijzen?
De sprong wagen 
Om de tuin leiden 
Grof in de mond zijn 
Iets aan de kaak stellen 
De tijd zal het leren 
Aan iedereen duidelijk maken dat je iets/iemand verkeerd vindt 
Iets moeilijks of dappers doen 
Iemand bedriegen/misleiden 
Als je rustig afwacht, zie je vanzelf wel wat er gaat gebeuren 
Veel scheldwoorden/ongepaste woorden gebruiken 

Slide 9 - Drag question

Wat is de betekenis van de onderstaande spreekwoorden?
Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
De techniek staat voor niets 
De tijd is rijp 
Zich bekommeren om 
Als er geen toezicht is, wordt er van alles gedaan wat niet mag.
De techniek ontwikkelt zich altijd door 
Het moment is er om te starten, er kan gestart worden met iets 
Zorgen voor 

Slide 10 - Drag question

Zelf oefenen
Ga naar Quizlet! 

Slide 11 - Slide