Klas 2 week 10-2022 les 1

Bienvenu(e)s!

Lesdoelen (buts)

Check weektaak vorige week (leren vocabulaire) 
Wat ga je doen?
Ga in het digitale lesmateriaal
van Grandes Lignes naar 
Naslag - Chapitre 5 

Maak een oefentoets voor een klasgenoot:
10 woorden F-N en 10 woorden N-F
Klaar?
Leg het blaadje op de kop & 
herhaal/leer de woorden v.chap.5


1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Bienvenu(e)s!

Lesdoelen (buts)

Check weektaak vorige week (leren vocabulaire) 
Wat ga je doen?
Ga in het digitale lesmateriaal
van Grandes Lignes naar 
Naslag - Chapitre 5 

Maak een oefentoets voor een klasgenoot:
10 woorden F-N en 10 woorden N-F
Klaar?
Leg het blaadje op de kop & 
herhaal/leer de woorden v.chap.5


Slide 1 - Slide

This item has no instructions





Bienvenu(e)s!
Wat ga je doen?


Je gaat de vocabulaire van chapitre 5 herhalen
Je gaat een kijk- en luisteropdracht doen

Volg/doe de LessonUp in eigen tempo

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Objectif santé
Herhaling

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

 Sleep de Franse woorden naar het passende plaatje
le bras
la fièvre
le coeur
les yeux
Aïe j'ai mal
la bouche

Slide 4 - Drag question

Sleep de Franse woorden naar het passende plaatje
Maar eerst ga ik de woorden voorlezen: L'heure, la passion, l'entrainement, gagner, un joueur, l'entraîneur, l'équipe. 

Remarque: Il faut que je lise d'abord les mots avant de lancer de sleep!
pijn hebben (aan) = avoir mal (à)

J'ai mal à la tête.
Tu as mal au bras.
Il a mal à l'oreille.
Nous avons mal aux yeux. 

Let op!
à + le > au
à + les > aux

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

j'ai mal à la jambe
j'ai mal à la tête
j'ai mal au ventre/ j'ai mal au coeur
j'ai mal à l'oreille
j'ai mal au dos

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Le corps




A la pharmacie

Bonjour,
Je peux vous aider?
Vous avez mal où?

Chez le médecin

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

la santé
trois fois par jour
prenez le médicament
tomber malade
la maladie
restez au lit
appeler le docteur
de gezondheid
drie keer per dag
blijf in bed
ziek worden
de ziekte
neem het medicijn
de dokter bellen

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Objectif santé
Als je ziek bent,geef je aan wat je graag 
wilt ( willen = vouloir)
en wat je niet kunt (kunnen = pouvoir).
Vandaar dat we deze twee werkwoorden herhalen. 
(Je hebt deze in chapitre 3 geleerd)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Vouloir

Willen
  il/elle/on
  nous
  vous
  ils/elles
  tu
  je
voulons
veulent
veux
voulez
veux
veut

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

 pouvoir

kunnen
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
                       peux
                  pouvez
                        peut
                       peux
                 peuvent
                pouvons

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Kijk- en luisteropdracht
Je gaat kijken en luisteren naar Petit Nicolas.

Beantwoord de vragen.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

6

Slide 13 - Video

This item has no instructions

01:44
Wat doet pijn, volgens Petit Nicolas?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

02:34
Welke instructies geeft de dokter?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

05:35
Wat brengt de moeder van Petit Nicolas?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

06:16
Wat vertelt Alceste?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

10:07
Wat komt de buurman melden?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

12:11
Wat zegt Petit Nicolas tegen de dokter?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Klaar? Ga zelfstandig aan de slag met de weektaak
Maken van de oefeningen en/of leren van de vocabulaire
In stilte werken zolang de timer loopt.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions