Les spelling havo 3

Hallo klas!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Hallo klas!

Slide 1 - Slide

Warming up!

Slide 2 - Slide

Werkwoordspelling

Slide 3 - Slide

Wat is het werkwoord
Ik ga morgen naar school.

Jij wilde toch ook mee?

Slide 4 - Slide

Lesdoelen: wat ga je leren?
- Je leert wat het verschil is tussen tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord
- Je leert wat sterke en zwakke werkwoorden zijn
- Je leert wat 't kofschip is
- Je leert hoe je zelf een werkwoord moet vervoegen

Slide 5 - Slide

Planning
- Uitleg tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooide tijd
- Uitleg sterke en zwakke werkwoorden ('t kofschip)
- Werkwoorden vervoegen (+opdracht)
- Opdracht
nieuwsbericht vertalen

Slide 6 - Slide

Tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid deelwoord
Wat is het verschil?

Slide 7 - Slide

Ik ga
Ik ging
Ik ben gegaan

Ik drink
Ik dronk
Ik ... gedronken

Slide 8 - Slide

''Jij fietst''
A
voltooid deelwoord
B
tegenwoordige tijd
C
verleden tijd

Slide 9 - Quiz

''Wij hebben geleerd''
A
voltooid deelwoord
B
verleden tijd
C
tegenwoordige tijd

Slide 10 - Quiz

Ik fiets - ik fietste - ik heb gefietst
Ik wijs - ik wees - ik heb gewezen
Jij loopt - jij liep - jij hebt gelopen
Ik reis - ik reisde - ik heb gereisd

Wat valt je op?

Slide 11 - Slide

Verschillende soorten werkwoorden

Sterke werkwoorden en zwakke werkwoorden

Slide 12 - Slide

Sterke werkwoorden
Bij sterke werkwoorden verandert er veel in de verleden tijd.
Ik loop, ik liep
Ik zwem, ik zwom
Ik help, ik hielp
De klinker in het midden van het woord verandert!


Slide 13 - Slide

Zwakke werkwoorden
Bij zwakke werkwoorden verandert het einde van het woord in de verleden tijd en in de voltooide tijd.
Het woord kan eindigen op -t, -te, -d of -de.
Dit is afhankelijk van 't kofschip. 

Slide 14 - Slide

't Kofschip
Als de laatste letter van de stam in 't kofschip zit, komt er -t 
of -te achter het woord.

Als de laatste letter van de stam niet in 't kofschip zit, komt er -d of -de achter het woord. 

Slide 15 - Slide

Werkwoord: werken
-en
Stam: werk
Zit de laatste letter van de stam in 't kofschip?

Ik werk, ik werkte, ik heb gewerkt

Slide 16 - Slide

Zwakke werkwoorden!

Slide 17 - Mind map

Zelf aan de slag! (20 min)
- In groepjes kiezen jullie vier werkwoorden (twee zwakke en twee sterke werkwoorden)
- Op een blad gaan jullie deze werkwoorden vervoegen (tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooide tijd)
(ik, jij, hij/zij, wij)

Slide 18 - Slide

Voorbeeld
Fietsen
Ik fiets
Jij fietst
Hij/zij fietst
Wij fietsen

Slide 19 - Slide

Opdracht (15 min)
- Maak groepjes (minimaal 2, maximaal 4 personen)
- Ga samen op zoek naar een nieuwsbericht
- Vertaal dit nieuwsbericht in een taal die jij wilt 

Slide 20 - Slide