V1e

Welkom!
Welkom klas 1E
 Mevrouw de Vries
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom!
Welkom klas 1E
 Mevrouw de Vries

Slide 1 - Slide

  • lezen
  • theorie p. 230
  • huiswerk bespreken (opdracht 1&2, p. 230)
  • maken opdracht 3 & 4 (p. 231) 
  • theorie zelfstandignaamwoord & lidwoord (p. 206)
  • opdrachten p. 206  
  • afsluiten 
Wat gaan we vandaag doen? 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Leesstrategieën & woordstrategieën

Slide 4 - Slide

timer
5:00

Slide 5 - Slide

huiswerk bespreken 
(opdracht 1 & 2, p. 230)
  1. maar 
  2. voordat/als 
  3. want 
  4. als/zodra
  5. dus/daarom 

Slide 6 - Slide

opdracht 3 & 4 maken
(p. 231)

Slide 7 - Slide

OPDRACHT 3: 
Lees de zinnen. Verzin bij ieder nummer twee manieren om de zinnen samen te voegen tot één goedlopende zin. Maak in de nieuwe zinnen gebruik van een voegwoord. De volgorde van de woorden mag je veranderen, maar de woorden zelf niet.
1. Zaterdag is de lievelingsdag van Pim. Hij heeft ’s morgens pianoles. 
2. Het is spiegelglad op straat. De fietsers zullen uitglijden.

Slide 8 - Slide


opdracht 3 bespreken 

Slide 9 - Slide


opdracht 4 bespreken 
  1. drie 
  2. twee
  3. een 
  4. twee

Slide 10 - Slide

HUISWERK
* opdracht 1 t/m 4 (p. 206-207)
* donderdag 29 september 

Slide 11 - Slide

zelfstandig naamwoord & lidwoord
Zelfstandig naamwoord (zn): mens, dier, plant, ding, gevoel, begrip
Eigennaam (zn-e): naam van een persoon, plaats, instelling, merk, historische gebeurtenis 
  1. enkelvoud/meervoud
  2. verkleinwoord 
  3. de/het/een

Slide 12 - Slide

zelfstandig naamwoord & lidwoord
Een lidwoord (lw) hoort altijd bij een zelfstanig naamwoord (zn) 
  1. bepaald lidwoord (blw): de/het
  2. onbepaald lidwoord (olw): een


Slide 13 - Slide

LET OP!
* 'het' is geen lidwoord als het niet bij een zelfstandig naamwoord hoort:
Het regent vandaag, maar vanavond is het droog. 

* 'een' is geen lidwoord als het wordt uitgesproken als 1: 
Een van mijn vrienden vond het concert heel slecht. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

  •  Welk cijfer geef je de les? Bedenk 1 reden waarom je dat cijfer geeft.
  • Welk cijfer geef jij je eigen inzet? Bedenk 1 reden waarom je dat cijfer geeft.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide