Start Unidad 3

Unidad 3


¿Y tú como eres?





1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Unidad 3


¿Y tú como eres?





Slide 1 - Slide

programa de miércoles 8 de marzo
  • 5 min - Descripciones 
  • 10 min - ¡A practicar!
  • 40 min - Hacer los deberes
  • Más explicación/ejercicios en Internet




Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Descripciones de personas


físico
carácter 
personalidad
estados de ánimo

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

10 min - ¡A practicar!
Maak de opdrachten via student.lessonup.io
(Zie pin op het bord)

>Let op: er zijn meerdere slides met vragen.

Slide 7 - Slide

Beschrijf jezelf in 4 zinnen
1: Soy......., 2: Tengo el pelo........, 3: Tengo los ojos........, 4: Llevo........

Slide 8 - Open question

Tiene el pelo moreno. Lleva los pantalones azules.

A
B
C
D
A
Rosa
B
María
C
Pablo
D
Jorge

Slide 9 - Quiz

Lleva..........
A
los pantalones azules
B
la camiseta roja
C
barba
D
un sombrero

Slide 10 - Quiz

Tiene el pelo rizado. Lleva un vestido rojo.

A
B
C
D
A
Rosa
B
María
C
Pablo
D
Jorge

Slide 11 - Quiz

Es una mujer delgada, tiene el pelo rubio.

A
B
C
D
A
Rosa
B
María
C
Pablo
D
Jorge

Slide 12 - Quiz

Es....
A
viejo
B
joven
C
moreno
D
gordo

Slide 13 - Quiz

Es.......
A
peligroso
B
tímido
C
simpático

Slide 14 - Quiz

Tiene los ojos..........
A
azules
B
verdes
C
azul
D
verde

Slide 15 - Quiz

Karakter beschrijven in het Spaans doe je met het werkwoord
Extra uitleg werkwoorden bij personen beschrijven

Ser gebruik je bij het beschrijven van uiterlijk en/of karakter wanneer er een bijvoeglijk naamwoord volgt. 
Bijvoorbeeld: Ella es guapa.

Estar gebruik je bij gemoedstoestanden
Bijvoorbeeld: Estoy contenta. 

Tener gebruik je als je beschrijft hoe oud iemand is of wanneer er een zelfstandig naamwoord volgt. 
Bijvoorbeeld: Tengo los ojos azules.

Lever gebruik je als je beschrijft of iemand iets draagt/aanheeft. 
Bijvoorbeeld: Lleva los pantalones azules. 

A
Ser
B
Llevar
C
Estar
D
Tener

Slide 16 - Quiz

Haarkleur beschrijven in het Spaans doe je met het werkwoord
Extra uitleg werkwoorden bij personen beschrijven

Ser gebruik je bij het beschrijven van uiterlijk en/of karakter wanneer er een bijvoeglijk naamwoord volgt. 
Bijvoorbeeld: Ella es guapa.

Estar gebruik je bij gemoedstoestanden
Bijvoorbeeld: Estoy contenta. 

Tener gebruik je als je beschrijft hoe oud iemand is of wanneer er een zelfstandig naamwoord volgt. 
Bijvoorbeeld: Tengo los ojos azules.

Lever gebruik je als je beschrijft of iemand iets draagt/aanheeft. 
Bijvoorbeeld: Lleva los pantalones azules. 

A
Ser
B
Llevar
C
Estar
D
Tener

Slide 17 - Quiz

40 min - 
Los deberes 
-> para el viernes 10 de marzo

  • Unidad 3:

- TB p. 26 (oef 1, 2)

- bron A (oef 3 + 4)

- bron D (oef 12)

  • Internetopdrachten 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Descripciones de personas (extra oefening, basis)

Bekijk de uitleg en zet de (bijvoeglijk naam-)woorden bij het juiste werkwoord.  (klik op 'siguiente/activar' en sleep)

Ejercicio 1

Slide 20 - Slide

Descripciones de personas (extra uitdaging)

Bekijk de uitleg (= in het Spaans) en maak de opdrachten

Ejercicio 2

Slide 21 - Slide