Introductie Bloedsomloop

Bloed en bloedsomloop
LessonUp: 

1 / 28
next
Slide 1: Slide
FysiologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bloed en bloedsomloop
LessonUp: 

Slide 1 - Slide

De bloedsomloop
Je leert welke soorten bloedvaten je hebt, hoe het bloed door je lichaam stroomt en je leert wat bloeddruk is.

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

3 soorten bloedvaten
Slagaders: (arterieën) aanvoerende vaten. (spieren in de wand)

Aders: (venen) afvoerende vaten. 

Haarvaten: (capillairen) uitwisseling weefsel en bloed

Slide 4 - Slide

3 typen bloedvaten
1. Bloed stroomt vanuit het hart naar de slagaders.

2. Vanuit de slagaders stroomt het bloed naar de haarvaten. Daar wordt zuurstof afgegeven aan cellen van organen en spieren.

3. Vanuit de haarvaten stroomt het bloed naar de aders. Via de aders stroomt het bloed terug naar het hart. 

Slide 5 - Slide

Slagader vs Aders
Slagader:
- Voert het bloed weg van het hart
- Lichaamsslagaders bevatten zuurstofrijk bloed
- Hebben een hogere bloeddruk
- Hebben een stevige gespierde wand
- Hebben geen kleppen (alleen aan het begin van de aorta)
- Het bloed loopt er snel en stootsgewijs doorheen
- Hebben een voelbaar hartritme
Aders:
- Voert het bloed naar het hart
- Lichaamsaders bevatten zuurstofarm bloed
- Hebben een lagere bloeddruk
- Hebben geen spieren in de wand
- De meeste hebben kleppen
- Het bloed stroomt traag
- Hebben geen voelbaar hartritme

Slide 6 - Slide

Haarvaten (capillairen)
Haarvaten vormen een haarvatennet in organen

Wand van de haarvaten zijn slechts 1 cellaag dik

Uitwisseling van stoffen zoals zuurstof, CO2, glucose, aminozuren, maar ook vocht en witte bloedcellen


Slide 7 - Slide

0

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Dubbele bloedsomloop

Kleine bloedsomloop =
Hart - longen - hart

Grote bloedsomloop =
Hart - hele lichaam - hart

Slide 10 - Slide

Het hart bestaat uit twee helften. 
  • De Linker helft pompt het bloed naar het Lichaam (grote bloedsomloop)

  • De rechter helft pompt het bloed naar de longen (kleine bloedsomloop)

Slide 11 - Slide

Zuurstofarm -
kleine bloedsomloop
Zuurstofrijk -
grote bloedsomloop
Zuurstofrijk -
kleine bloedsomloop
Zuurstofarm -
grote bloedsomloop

Slide 12 - Drag question

Slagader in de kleine bloedsomloop
Ader in de kleine bloedsomloop
Slagader in de grote bloedsomloop
Ader in de grote bloedsomloop
Geef aan in de tabel of de bloedvaten zuurtstofarm of rijk bloed bevatten
Zuurstofarm
Zuurstofarm
Zuurstofrijk
Zuurstofrijk

Slide 13 - Drag question

Naamgeving van aders en slagaders
(naam orgaan)+ ader
of
(naam orgaan) + slagader
er zijn

Let op de uitzonderingen.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Waar pompt de RECHTER harthelft bloed naartoe?
A
Het lichaam
B
De kransslagader
C
De longen
D
De holle ader

Slide 16 - Quiz

Bevatten alle slagaders zuurstofrijk bloed?
A
Ja
B
De meeste, behalve de aorta
C
De meeste, behalve de longslagader

Slide 17 - Quiz

Welke van deze bloedvaten is zuurstofrijk?
A
Longslagader
B
Aorta
C
Poortader
D
Nierader

Slide 18 - Quiz

Opdracht 1
Meneer X (59 jaar, BMI 28, roker) gaat met het vliegtuig naar Zuid-Spanje. 
Tijdens de vlucht ontstaat een bloedprop in een ader in zijn onderbeen; een diep veneuze trombose. Zijn been wordt dik, warm en pijnlijk.
Bij aankomst in zijn hotel boekt hij dan maar snel een massage.
De masseur let niet goed op en gaat direct aan de slag, waardoor de trombus losschiet.

A: Schrijf zo precies mogelijk op welke weg de trombus door het lichaam aflegt. 

B: Waar zal de trombus uiteindelijk blijven steken? Hoe noem je deze aandoening?

Tip: raadpleeg hoofdstuk 3.1 in je boek Anatomie & Fysiologie van Baar.


Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Opdracht 2
Mevrouw Y (72 jaar) heeft nog flink pijn na haar heupoperatie 3 dagen geleden.

Daarom heeft de arts fentanylpleisters voorgeschreven.
Je help mw de pleister op haar bovenarm te plakken.

Welke weg legt het medicijn af door het lichaam voordat het de opioïdreceptoren in de hersenen bereikt?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Opdracht 3
Piet (19) heeft diabetes type 1, en heeft een 'hypo'.

Hij neemt snel 2 boterhammen. 40 minuten later meet hij opnieuw via een vingerprik zijn bloedglucoseconcentratie. Die is gelukkig weer goed.

Vraag:
Welke weg heeft de glucose afgelegd van Piets dunne darm tot in zijn vingertop?

Slide 23 - Slide

bloeddruk
  • Het hart pompt het bloed met kracht de slagaders in. Daardoor ontstaat een druk op de bloedvaten. Dit noem je de bloeddruk
  • RR 130 / 70
  • RR --> Dr Riva-Rocci
  • 130: systolische druk ('bovendruk')
  • 70: diastolische druk ('onderdruk')
  • mm Hg

Slide 24 - Slide

Bloeddruk, te hoog/laag
Hoge bloeddruk -> Op lange termijn beschadiging bloedvaten en nieren. Op korte termijn merk je er weinig tot niks van

Lage bloeddruk -> flauwvallen

Slide 25 - Slide

Wat geeft de systolische druk aan?
A
De druk op de vaten als het hart zich samen trekt.
B
De druk op de vaten als het hart zich ontspant.

Slide 26 - Quiz

Is een bloeddruk van 120/80 een gezonde bloeddruk?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz


Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
nauwelijks klachten
Op lange termijn schade aan bloedvaten en organen
duizeligheid
flauwvallen
vermoeidheid

Slide 28 - Drag question