3M Hoofdzaken en tekststructuur: Make that the cat wise

3M Hoofdzaken en tekststructuur
Make that the cat wise
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

3M Hoofdzaken en tekststructuur
Make that the cat wise

Slide 1 - Slide

Doel

Je kunt de hoofdzaken uit een tekst halen.
Je kunt de structuur van een tekst bepalen.

Slide 2 - Slide

Welke uitspraak past het beste bij jou?
A
Ik beheers het Engels op alle fronten goed.
B
Ik kan het Engels beter lezen dan spreken.
C
Ik kan het Engels beter spreken dan lezen.
D
Ik kan het Engels net zo slecht lezen als spreken.

Slide 3 - Quiz

Lees de titel, de eerste alinea en bekijk de afbeelding.
Geeft de afbeelding je duidelijke informatie over het onderwerp?
A
Ja, door de afbeelding kan ik al zien waar de tekst over gaat.
B
Nee, door de afbeelding alleen weet ik niet waar de tekst over gaat.

Slide 4 - Quiz

Wat is het onderwerp van de tekst?
Baseer je antwoord op de titel en de eerste alinea.

Slide 5 - Open question

In de inleiding maak je kennis met het onderwerp.
Dat kan op verschillende manieren.
Hoe gebeurt dat in deze inleiding?
A
Er wordt een voorbeeld gegeven.
B
Er wordt een toelichting gegeven.
C
Er wordt een aanleiding beschreven.
D
Er wordt een vraag gesteld.

Slide 6 - Quiz

Wat denk je dat er in de rest van de tekst
gaat gebeuren?
Wat gaat de schrijver doen?

Slide 7 - Open question

Opdracht
Lees de rest van de tekst.
Markeer de belangrijkste zin(nen) van de alinea's 2 t/m 5.
timer
10:00

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat gebeurt er verder in die alinea's?
A
Er worden voorbeelden gegeven.
B
Er wordt een toelichting gegeven.
C
Er wordt nieuwe informatie gegeven.
D
Er worden nieuwe vragen gesteld.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Opdracht
Lees alinea 6 en 7.
Markeer de belangrijkste zinnen in die alinea's.
Valt je iets op?
timer
5:00

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Hoeveel redenen geeft de schrijver voor het feit dat de Nederlanders het Engels bovengemiddeld goed beheersen?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 15 - Quiz

Heeft deze tekst een slot?
A
Ja, er wordt een conclusie gegeven.
B
Nee, er wordt nieuwe informatie gegeven.
C
ja, er wordt een samenvatting gegeven.
D
Nee, alinea 7 hoort bij de opsomming die begint in alinea 6.

Slide 16 - Quiz

De schrijver stelt een vraag in de inleiding.
Krijg je antwoord op de vraag?
A
Ja, de hele tekst geeft antwoord op die vraag.
B
Ja, in alinea 3 t/m 5 vind je het antwoord op de vraag.
C
Nee, ik krijg geen antwoord op die vraag.
D
Ik weet het niet.

Slide 17 - Quiz

Ik kan de belangrijkste zinnen uit een alinea vinden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Ik kan de bepalen hoe een tekst is opgebouwd.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll