Tekst 2 Helga Weiss over haar aankomst in Theresienstadt
Dagen later arriveerden Irena, mijn moeder, en ik een concentratiekamp.
Ik schrok me kapot. Ik zag rokende schoorstenen en ik dacht het een fabriek zou zijn, maar andere gevangen zeiden dat een crematorium was voor de lijken.
Sommigen maakten grappen. Een gevangene zei “morgen is roet op je neus van mij”. Een bewaker vertelde ons dat dit een vernietigingskamp is en dat wij hier dus dood zullen gaan.
We moesten ons uitkleden en we moesten onze hoofden laten scheren met 500 andere mensen in de kamer. Mama liet zich eerst scheren. (...) De dood was nooit ver weg in het kamp. Op een dag werden een paar kinderen naar de gaskamers geleid. Ik vluchtte snel naar mijn barak om me te verstoppen.