Hst 27 Persoonsvorm tt en vt

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
Planning PTO-3
Werkwoordspelling Hst 27 
Persoonsvorm TT en VT

Laptop erbij, login in deze les
Sommigen mogen snel naar NUMO taken 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Deze periode 
Kern: hst 22 t/m 34 (30, 31 waarschijnlijk niet)
2x SO: eerste = schrijfopdracht bij hst 25, 26 ;  tweede = Testfox SO 27, 28, 29, 32, 33, 34

Leesboek: Slavenring - Simone van der Vlugt
Numo: vaak taken hst 27 
DIA-taal: begrijpend lezen op niveau oefenen in lessen 
 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij werkwoordspelling van de persoonsvorm?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Leerdoelen Hst 27 
R: Ik weet de regels voor spellen van de persoonsvorm (dus werkwoord)  in de TT en VT 
T1: Ik kan in een zin een passende vorm van de PV TT of VT invullen
T2: Ik kan bijzonderheden uitleggen in de spelling van de PV
I: Ik kan zelf zinnen bedenken met moeilijkheden in werkwoordspelling van de PV in de TT of VT 


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Begrippen in deze les  27
1e, 2e, 3e pers enkelvoud
1e, 2e, 3e pers meervoud
Stam + t
Zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden

Als je goed in bent, mag je direct naar de taken in Numo

Maar... als je dit moeilijk vindt, doe je mee met de les

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Pak blz. 110 erbij

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Dat komt neer op.....
1. Tegenwoordige tijd   
ik = stam       
ander = stam + t       
meervoud = hele werkwoord


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Vraag 1a (blz. 110) Geef de juiste vorm van de pv:
De bever (verschansen) zich in zijn burcht

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Vraag 1d: Geef de juiste vorm van de pv:
De Verenigde Naties (oproepen) tot 'olympische vrede' tijdens de Winterspelen in Pyeonchang.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

1f Geef de juiste vorm van de pv:
Men (respecteren) zichzelf en de ander, waardoor het zelfvertrouwen en de zelfstandigheid (groeien).

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Andere antw. vraag 1 blz. 110 

(kun je opschrijven, kijk ernaar of je het snapt en vraag evt. morgen om uitleg als je het niet snapt) 

1b: vergist
1c: kletst 
1e: belast 
1g: mist, opschiet

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is hier fout geschreven?
Meer informatie vindt je op de site.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Wat is hier fout geschreven?
Vind je trainer dat geen goed idee?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Let op!
Als je/jij achter het werkwoord staat, 
schrijf je geen -t: 

Waarom koop je dat?

Slide 16 - Slide

Een ander woord voor de ik-vorm is de eerste persoon. De jij-vorm wordt ook wel de tweede persoon genoemd en de hij/zij-vorm wordt ook de derde persoon genoemd.  

Je zet 'je/jij' achter het werkwoord bij een vraag of bevel:
- Jij speelt in team A (stam + t)
- Speel je met ons mee? (vraag)
- Speel jij eens mee! (bevel)

Tip 1: je/jij achter het werkwoord
Kan je ‘je’ vervangen door ‘jij’?  zonder t

Kan je ‘je’ niet vervangen door ‘jij’? met t

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Tip 2
Als je twijfelt of je een -t moet toevoegen, vervang dan het woord door lopen.

Als je dan een -t hoort, dan schrijf je een -t achter de ik-vorm. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Twijfel je?
Meestal hoor je wel of er een -t achter de ik-vorm van het werkwoord moet, maar als de ik-vorm met een -d eindigt kan het lastig zijn.

Als je twijfelt, bekijk dan wat er gebeurt als je het werkwoord vervangt door een ander werkwoord, zoals 'lopen'. Hoor je in dat geval 'loopt', dan moet er een -t achter de ik-vorm; hoor je dat niet, dan komt er geen -t achter.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Hoe maak je de 3e pers enkelv bij de volgende ww?
Dus hij/zij/het .... (normaal is dat stam + t)
1. Zitten
2. Hoesten
3. Wachten

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Dus: als de stam al eindigt op een -t doe je er geen -t achter. De dubbele medeklinker vervalt. 
1. hij/zij/het zit
2. hij/zij/het hoest
3. hij/zij/het wacht 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat is er gek aan de stam van de volgende WW?
1. Zweven
2. Drijven
3. Blozen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

De -v en -z veranderen, en je krijgt (soms) een extra klinker (voor de uitspraak)
1. ik zweef, jij zweeft, hij zweeft, 
2. ik drijf, jij drijft, hij drijft
3. ik bloos, jij bloost, hij bloost

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Persoonvorm verleden tijd

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Sterke werkwoorden: sterk genoeg om ww te veranderen van klank 
Zwakke werkwoorden: niet sterk genoeg om te veranderen van klank

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Bij ZWAKKE werkwoorden 
'T SeXy FoKSCHaaP


Zoals: 
Lachen 
Huilen 
Werken
Kussen
Durven Etc. 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions


Wat vind ik een leuke vraag voor het PTO-3 uit deze les, denk je?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions


Is er iets iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

NUMO-taken 

Jullie hebben Numo taken als huiswerk bij dit hoofdstuk. Die moeten af zijn op vrijdag 10 februari

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Weet je nu weer 
wat de regels voor spellen van de persoonsvorm (dus werkwoord)  in de TT en VT zijn? 
En kun je in een zin een passende vorm van de PV TT of VT invullen? 

Lees ook hst 27 nog eens goed door en 
maak de taken voor Numo



Slide 30 - Slide

This item has no instructions