Hst 27 Persoonsvorm tt en vt

Leerdoelen 
R: Ik weet de regels voor spellen van de persoonsvorm (dus werkwoord)  in de TT en VT 
T1: Ik kan in een zin een passende vorm van de PV TT of VT invullen
T2: Ik kan bijzonderheden uitleggen in de spelling van de PV
I: Ik kan zelf zinnen bedenken met moeilijkheden in werkwoordspelling van de PV in de TT of VT 


1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Leerdoelen 
R: Ik weet de regels voor spellen van de persoonsvorm (dus werkwoord)  in de TT en VT 
T1: Ik kan in een zin een passende vorm van de PV TT of VT invullen
T2: Ik kan bijzonderheden uitleggen in de spelling van de PV
I: Ik kan zelf zinnen bedenken met moeilijkheden in werkwoordspelling van de PV in de TT of VT 


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Dat komt neer op.....
1. Tegenwoordige tijd   
ik = stam       
ander = stam + t       
meervoud = hele werkwoord


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vraag 1a (blz. 110) Geef de juiste vorm van de pv:
De bever (verschansen) zich in zijn burcht

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Vraag 1d: Geef de juiste vorm van de pv:
De Verenigde Naties (oproepen) tot 'olympische vrede' tijdens de Winterspelen in Pyeonchang.

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

1f Geef de juiste vorm van de pv:
Men (respecteren) zichzelf en de ander, waardoor het zelfvertrouwen en de zelfstandigheid (groeien).

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Wat is hier fout geschreven?
Meer informatie vindt je op de site.

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Wat is hier fout geschreven?
Vind je trainer dat geen goed idee?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Let op!
Als je/jij achter het werkwoord staat, 
schrijf je geen -t: 

Waarom koop je dat?

Slide 8 - Slide

Een ander woord voor de ik-vorm is de eerste persoon. De jij-vorm wordt ook wel de tweede persoon genoemd en de hij/zij-vorm wordt ook de derde persoon genoemd.  

Je zet 'je/jij' achter het werkwoord bij een vraag of bevel:
- Jij speelt in team A (stam + t)
- Speel je met ons mee? (vraag)
- Speel jij eens mee! (bevel)

Tip 1: je/jij achter het werkwoord
Kan je ‘je’ vervangen door ‘jij’?  zonder t

Kan je ‘je’ niet vervangen door ‘jij’? met t

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Tip 2
Als je twijfelt of je een -t moet toevoegen, vervang dan het woord door lopen.

Als je dan een -t hoort, dan schrijf je een -t achter de ik-vorm. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoe maak je de 3e pers enkelv bij de volgende ww?
Dus hij/zij/het .... (normaal is dat stam + t)
1. Zitten
2. Hoesten
3. Wachten

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Dus: als de stam al eindigt op een -t doe je er geen -t achter. De dubbele medeklinker vervalt. 
1. hij/zij/het zit
2. hij/zij/het hoest
3. hij/zij/het wacht 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat is er gek aan de stam van de volgende WW?
1. Zweven
2. Drijven
3. Blozen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De -v en -z veranderen, en je krijgt (soms) een extra klinker (voor de uitspraak)
1. ik zweef, jij zweeft, hij zweeft, 
2. ik drijf, jij drijft, hij drijft
3. ik bloos, jij bloost, hij bloost

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Persoonvorm verleden tijd

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Sterke werkwoorden: sterk genoeg om ww te veranderen van klank 
Zwakke werkwoorden: niet sterk genoeg om te veranderen van klank

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Bij ZWAKKE werkwoorden 
'T SeXy FoKSCHaaP


Zoals: 
Lachen 
Huilen 
Werken
Kussen
Durven Etc. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Je maakt de volgende opdrachten:

Blz. 252: opdracht 3t/m 5
Blz. 254: opdracht 2, 4 en 5
Blz. 256: opdracht 1 en 3

Klaar? Huiswerk ander vak

Slide 18 - Slide

This item has no instructions