4.2 Stroomsterkte en Spanning les 1

4.2 Stroom en Spanning.
Leerdoel: 
-Hoe gedragen spanning en stroom zich in serie en parallel schakelingen.
- Wat is weerstand.
Planning:
Uitleg en oefenen via de site en korte terugblik.
HW mk.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

4.2 Stroom en Spanning.
Leerdoel: 
-Hoe gedragen spanning en stroom zich in serie en parallel schakelingen.
- Wat is weerstand.
Planning:
Uitleg en oefenen via de site en korte terugblik.
HW mk.

Slide 1 - Slide

Spanning, stroomsterkte en weerstand.

Slide 2 - Slide

Wat betekenen ze!
- Stroom (Amp) = bewegende lading.
- Spanning (Volt) = de hoeveelheid energie
per lading (hoe hard de lading aan 
wordt gedrukt).
- Weerstand (Ohm) hoeveel de 
stroom wordt tegen gewerkt.

Slide 3 - Slide

Gedrag stroom in serieschakeling.
- Stroom meten we met een ampèremeter.

- Stroom in een serieschakeling is overal hetzelfde.

- Open de leermethode op je laptop.

Slide 4 - Slide

Open de digitale methode.
Open deze schakeling.

Slide 5 - Slide

Vragen
1. Zet beide schuifjes op 10 ohm., noteer de stroom.
2. Verdubbel de weerstand van beide lampjes, hoeveel keer wordt de stroomsterkte kleiner?.
3. Geef het ene lampje een weerstand van 10 ohm,  en de andere van 60 ohm. 
Wat gebeurt er met de stroom en welk lampje brandt het felst. 
4. Beschrijf het verband tussen weerstand en stroomsterkte.


Slide 6 - Slide

Open de digitale methode.
Open deze schakeling.

Slide 7 - Slide

Vragen
1. Zet beide schuifjes op 20 ohm, noteer de spanning over elk lampje (bij 20 V).
2. Verhoog de spanning naar 40 V, noteer de spamnning, hoeveel keer is de spanning nu groter geworden, wat valt verder op?
3. Geef het ene lampje een weerstand van 10 ohm,  en de andere van 60 ohm.  Noteer de spanning over elk lampje, tel deze spanningen bij elkaar op wat is je conclusie?
4. Wat geberurt er met de spanning in een serieschakeling?



Slide 8 - Slide

Regels serie schakeling.

Slide 9 - Slide

Vraag 3 en 5.

Slide 10 - Open question