2hv - L1 P2 - 1e naamval en tijdsbepalingen

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

   Deutsch!    

2hv
Les 1 P2

Gutentag

Lernziel

Toets Schritt 23-28

- Hören

- Lesen

- Vokabeln N> D

- Vokabeln D> N

- Grammatik: 1e / 4e naamval

- Grammatik: Kardinalzahlen & Verben

- Redemittel

- Bonus (landeskunde)

Studienführer

Voorbereiding voor les 2:
maken: Schritt 28

verwerkingsopdrachten na les 2:
maken: D-Prüfung en extra opgaven /samenvatting van de leerdoelen die je (nog) lastig vindt.

Redemittel

Vind je dit leuk? - Gefällt dir das?

U ziet er vandaag echt geweldig uit!

Sie sehen heute wirlklich toll aus!

Ik heb een probleem met mijn fiets.

Ich habe ein Problem mit meinem Fahrrad.

Hoe laat is het klaar?

Um wie viel Uhr ist es fertig?

Zinnen maken met de woordjes uit de leerlijst....

du - aussehen - gut > Du siehst gut aus.

er - tragen - die Kappe > Er trägt eine Kappe.

der Mann - sich verlieben in - Frau Schulze

die Lieblingsfarbe - sein - grün

de agent

1. der Polizei-Agent
2. der Polizist

ophalen

1. aufholen
2. abholen

de jongere

1. der Jungere
2. der Jugendliche
3. die Jungere
4. die Jugendliche

De agent haalt de jongere op.

Wiederholung

Wanneer gebruiken we de 1e naamval?

Het naamwoordelijk deel van het gezegde is ....

1. werkwoorden die in de 1ste naamval staan
2. een zinsdeel dat bij het onderwerp hoort

Elke Duitser is punctueel.
... Deutscher ist pünktlich.

1. Jede
2. Jeder
3. Jedes
4. Jeden

Welke trui is rood?
... Pullover ist rot?

1. Welcher
2. Welches
3. Welche
4. Welchem

Wo ist (zijn) ..... schwarzes T-Shirt?

1. sein
2. seine
3. seiner
4. seines

Wo habt ihr ... (jullie) Stadtplan?

1. euer
2. eure
3. euren
4. eueren

Das ist meine Lieblingsfarbe.
wat is het nw deel vh gezegde?

Dat maakt niets uit.

Nieuwe regel:

Tijdsbepalingen ZONDER voorzetsel 

4e naamval

Oude regel:

Tijdsbepalingen  zijn vaak mannelijke woorden

elke maand

1. jeder Monat
2. jedes Monat
3. jedem Monat
4. jeden Monat

vorige herfst

1. letzter Herbst
2. letztes Herbst
3. letzte Herbst
4. letzten Herbst

deze zomer

1. dieser Sommer
2. diesem Sommer
3. diesen Sommer
4. diese Sommer

welke ochtend?

1. Welche Vormittag?
2. Welchen Vormittag?
3. Welchem Vormittag?
4. Welcher Vormittag?

Auf Wiedersehen