Fictie: perspectief

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 27 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Fictie is..
A
Verzonnen
B
Werkelijkheid

Slide 3 - Quiz

Fictie
Fictie is een verzonnen tekst.
Realistische fictie: verhalen lijken echt/ zouden echt kunnen zijn, maar zijn verzonnen.
Voorbeeld realistische fictie: 'Spijt' van Carry Slee. 

Slide 4 - Slide

Non fictie
Waargebeurde verhalen.
Informatie geven.
Bijvoorbeeld: recept, leerboek.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

1.1
FICTIE
  • Met de gebeurtenissen mee vertellen.   persoonsvorm staat in tegenwoordige tijd
  • Achteraf vertellen                                               persoonsvorm staat in verleden tijd

   THEORIE:  TIJDSPERSPECTIEF

Slide 16 - Slide

1.1
FICTIE
Een verhaal heeft een tijdsperspectief: het kan met de gebeurtenissen mee worden verteld; het kan ook achteraf verteld worden. Als een verhaal achteraf wordt verteld, kent de verteller de afloop al en kan hij dus vooruitlopen op de gebeurtenissen. Hij kan heen en weer gaan tussen heden en verleden.
   THEORIE:  TIJDSPERSPECTIEF

Slide 17 - Slide

achteraf verteld, want pv 
staat in verleden tijd.

Slide 18 - Slide

2.1
FICTIE
Personages
In een verhaal vind je hoofdpersonen en bijpersonen. 
  • Van bijpersonen leer je hooguit een paar karaktereigenschappen kennen. Ze veranderen niet en reageren vaak voorspelbaar. Het zijn flat characters
  • Van hoofdpersonen lees je meestal hun gedachten en gevoelens: het perspectief ligt dan bij hen. Van hoofdpersonen leer je verschillende karaktereigenschappen kennen, waardoor ze niet telkens op dezelfde manier reageren. Vaak veranderen ze door de gebeurtenissen: ze maken een karakterontwikkeling door. Het zijn round characters.

Slide 19 - Slide

1.1
FICTIE
Karakterontwikkeling
Veel hoofdpersonen maken tijdens een verhaal een karakterontwikkeling door. Dit betekent dat het personage verandert. Dit komt bijvoorbeeld omdat een personage ouder wordt (en misschien we wijzer) of heftige dingen meemaakt, waardoor hij of zij anders tegen het leven of zichzelf aankijkt.
Karakters kunnen ook problemen overwinnen en daarmee zelfverzekerder worden.  

Slide 20 - Slide

Kijk naar de volgende korte film 'Raak'
Noteer:
1. Perspectief?
2. Wat kom je te weten over de hoofdpersonen?
3. Verhaalopbouw: hoe begint de film?
4. Verhaalopbouw: hoe eindigt de film?

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Nu doen:
Talent tekst 1 lezen op blz. 8, 9 en 10 en de vragen 2 tot en met 4 maken.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide