Waar gaat de formatieve toets over?
Woordsoorten de Brug: zn, bijv nw., lw, pers. nw., bez. nw, werkwoorden, aanw, vrag. en onbp vnw., voorzetsel, bijw.
Zinsdelen de Brug: ow, pv, wg, lv, mv, ng, bijw. bep. + zinnen indelen in zinsdelen!
Grammatica:h1: wederkerende en wederkerige vnw
h4: hoofd- en bijzinnen + voegwoorden
h3: telwoorden
(h5: zinsdeelzinnen hebben we heel kort behandeld, maar komt niet op de toets)