2.8 Grammatica woordsoorten
- Je kunt benoemen: lw, bn, ww, vz, zn. (p. 203 overzicht).
- Nieuw in deze paragraaf: bn (p.119) vz (p. 121).
- Je kunt er ook een zin mee maken.
Maak een zin met daarin een ww, vz en een zn. Benoem en onderstreep die woordsoorten.
Ik fiets (ww) naar (vz) school (zn).